Duits
Uitgebreide vertaling voor steinern (Duits) in het Nederlands
steinern:
-
steinern
-
steinern (aus Stein)
-
steinern (versteinert)
-
steinern (eisig; eiskalt; grausig; kalt; gräßlich; frostig; schauderhaft; kaltschnäuzig; grauenerregend; scheußlich kalt)
ijzig; ijskoud; steenkoud; bitterkoud-
ijzig bijvoeglijk naamwoord
-
ijskoud bijvoeglijk naamwoord
-
steenkoud bijvoeglijk naamwoord
-
bitterkoud bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor steinern:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stenen | Steine | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bitterkoud | eisig; eiskalt; frostig; grauenerregend; grausig; gräßlich; kalt; kaltschnäuzig; schauderhaft; scheußlich kalt; steinern | |
ijskoud | eisig; eiskalt; frostig; grauenerregend; grausig; gräßlich; kalt; kaltschnäuzig; schauderhaft; scheußlich kalt; steinern | eisig; eiskalt; frostig |
ijzig | eisig; eiskalt; frostig; grauenerregend; grausig; gräßlich; kalt; kaltschnäuzig; schauderhaft; scheußlich kalt; steinern | |
steenkoud | eisig; eiskalt; frostig; grauenerregend; grausig; gräßlich; kalt; kaltschnäuzig; schauderhaft; scheußlich kalt; steinern | |
stenen | aus Stein; steinern | |
versteend | steinern; versteinert | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
van steen | aus Stein; steinern |
Synoniemen voor "steinern":
Computer vertaling door derden: