Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mästen:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. masten:
  2. mast:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor mästen (Duits) in het Nederlands

mästen:

mästen werkwoord (mäste, mästest, mästet, mästete, mästetet, gemästet)

  1. mästen (fettfüttern)
    vetmesten; mesten
    • vetmesten werkwoord (mest vet, mestte vet, mestten vet, vetgemest)
    • mesten werkwoord (mest, mestte, mestten, gemest)

Conjugations for mästen:

Präsens
  1. mäste
  2. mästest
  3. mästet
  4. mästen
  5. mästet
  6. mästen
Imperfekt
  1. mästete
  2. mästetest
  3. mästete
  4. mästeten
  5. mästetet
  6. mästeten
Perfekt
  1. habe gemästet
  2. hast gemästet
  3. hat gemästet
  4. haben gemästet
  5. habt gemästet
  6. haben gemästet
1. Konjunktiv [1]
  1. mäste
  2. mästest
  3. mäste
  4. mästen
  5. mästet
  6. mästen
2. Konjunktiv
  1. mästete
  2. mästetest
  3. mästete
  4. mästeten
  5. mästetet
  6. mästeten
Futur 1
  1. werde mästen
  2. wirst mästen
  3. wird mästen
  4. werden mästen
  5. werdet mästen
  6. werden mästen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde mästen
  2. würdest mästen
  3. würde mästen
  4. würden mästen
  5. würdet mästen
  6. würden mästen
Diverses
  1. mäst!
  2. mästet!
  3. mästen Sie!
  4. gemästet
  5. mästend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor mästen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mesten fettfüttern; mästen Mast
vetmesten fettfüttern; mästen

Synoniemen voor "mästen":


Wiktionary: mästen

mästen
verb
  1. Schlachtvieh zur Fleischproduktion füttern
mästen
verb
  1. een dier/persoon overvloedig en calorierijk voedsel aanbieden zodat deze in gewicht aankomt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van mästen



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mästen (Nederlands) in het Duits

masten:

masten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de masten (palen)
    der Maste; die Kletterstangen; der Mastbäume

Vertaal Matrix voor masten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kletterstangen masten; palen
Mastbäume masten; palen
Maste masten; palen

Verwante woorden van "masten":


mast:

mast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mast (paal)
    der Pfahl; der Mast; die Stange; der Staken
    • Pfahl [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Mast [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stange [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Staken [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mast mast; paal mesten
Pfahl mast; paal heipaal; staak
Staken mast; paal staak; vaarboom
Stange mast; paal baton; pastille; plak; reep; reep chocolade; spijl; staaf; staafje; staak; staf; stang; stijl; stok; tablet; tralie

Verwante woorden van "mast":


Wiktionary: mast

mast
noun
  1. lange, rechtop staande paal midden op het schip
  2. palen waartussen (elektriciteits- of telefoon-)draden gespannen kunnen worden
  3. hoge antenne
  4. varkensvoer
mast
noun
  1. wie [1] aber speziell auf Schiffen (Plural 2, das Kollektiv Schiff ist bereits bestimmt)
  2. senkrecht stehender pfeilerähnlicher Träger (allgemein)

Cross Translation:
FromToVia
mast Mast mast — support of a sail
mast Mast mâtpièce de bois, de tôle ou d’acier, longue, ronde et droite, dresser sur un navire et destinée à porter les voiles.

Computer vertaling door derden: