Duits

Uitgebreide vertaling voor Barsch (Duits) in het Nederlands

barsch:

barsch bijvoeglijk naamwoord

  1. barsch (schlechtgelaunt; knurrig; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig)
    chagrijnig; nurks; knorrig; korzelig; nors
  2. barsch (brüsk; schroff)
    bruusk; kortaf; nors; onzacht
    • bruusk bijvoeglijk naamwoord
    • kortaf bijvoeglijk naamwoord
    • nors bijvoeglijk naamwoord
    • onzacht bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor barsch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruusk barsch; brüsk; schroff abrupt; auf einmal; mit einem Male; plötzlich
chagrijnig barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt launenhaft; launisch; mürrisch; nörgelig; schlecht gelaunt; übellaunig
knorrig barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt launenhaft; launisch; mürrisch; nörgelig; schlecht gelaunt; schlechtgelaunt ohne Grund; übellaunig
kortaf barsch; brüsk; schroff angebunden; brüsk; einsilbig; kurz angebunden; kurzweg; mürrisch; ohne Umschweife; reizbar; schroff; verdrießlich
korzelig barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt empfindlich; kurzweg; leichterregbar; leichtpikiert; mürrisch; reizbar; schroff; verdrießlich
nors barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt; schroff
nurks barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt launenhaft; launisch; mürrisch; nörgelig; schlecht gelaunt; schlechtgelaunt ohne Grund; übellaunig
onzacht barsch; brüsk; schroff brutal; gewaltsam; gewalttätig; grob; haarig; rauh; roh; rüde; schroff; unsanft; unzart; wild

Synoniemen voor "barsch":


Wiktionary: barsch

barsch
adjective
  1. onverbiddelijk, onvriendelijk

Cross Translation:
FromToVia
barsch steil; bars; bruusk; kortaangebonden; abrupt; kortaf abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre.
barsch grof; hardhandig; lomp; onkies; ruw; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; bot; cru; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat.
barsch honds; lomp; onbeleefd; onheus; vlegelachtig impolipersonne qui n'a aucune politesse.
barsch grof; hardhandig; lomp; onkies; ruw; bot; cru; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; boers; landelijk rustique — Translations
barsch bars; nors rébarbatif — Peu engageant
barsch alledaags; grof; plat; vulgair; hardhandig; lomp; onkies; ruw vulgaire — désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque.

Barsch:

Barsch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Barsch
    de baars
    • baars [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Barsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baars Barsch
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
baars Barsch

Wiktionary: Barsch

Barsch
noun
  1. der Flussbarsch (Perca fluviatilis), ein Speisefisch aus der Familie der Barsche (Percidae) und der Ordnung der Barschartigen (Perciformes)
Barsch
noun
  1. roofvis die voorkomt in zoet water

Cross Translation:
FromToVia
Barsch baars bass — perch
Barsch baars perch — fish of the genus Perca
Barsch baar; pijp; roede; schacht; spijl; stang; baars perchelong pièce de bois.