Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
stattlich:
- gedistingeerd; beroemd; voornaam; illuster; hooggeplaatst; adelijk; verheven; gewichtig; aanzienlijk; doorluchtig; trots; groots; glorieus; fier; prat; flink; waardig; deftig; eerbiedwaardig; statig; plechtig; plechtstatig; zeer plechtig; esthetisch; elegant; geraffineerd; chic; smaakvol; stijlvol; verfijnd; behoorlijk; danig; duchtig; stevig; fors; potig; sterk; krachtig; fysiek sterk; ferm; rijzig; dapper; heroïsch; stout; moedig; stoutmoedig; onverschrokken; kloek; heldhaftig; weids; sierlijk
- groots; grootschalig; reuze
-
Wiktionary:
- stattlich → kloek, flink, reusachtig
- stattlich → flink
- stattlich → knap, luisterrijk, opgeprikt, pompeus, weids, grandioos, groots, overweldigend, verheven, briljant, glanzend, lumineus, schitterend, beeldschoon, magnifiek, prachtig
Duits
Uitgebreide vertaling voor stattlich (Duits) in het Nederlands
stattlich:
-
stattlich (herrschaftlich; vornehm; elegant; würdevoll; ansehnlich; königlich; schick; herrlich; wert; gehoben; würdig; illuster; hocherhaben; erhaben)
gedistingeerd; beroemd; voornaam; illuster; hooggeplaatst; adelijk; verheven; gewichtig; aanzienlijk; doorluchtig-
gedistingeerd bijvoeglijk naamwoord
-
beroemd bijvoeglijk naamwoord
-
voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
illuster bijvoeglijk naamwoord
-
hooggeplaatst bijvoeglijk naamwoord
-
adelijk bijvoeglijk naamwoord
-
verheven bijvoeglijk naamwoord
-
gewichtig bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
doorluchtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stattlich (stolz; trotzig; großartig; hervorragend; gönnerhaft; selbstgefällig; großzügig; ruhmreich; grandios; aufgebläht; anmaßend)
-
stattlich (erhaben; würdig; würdevoll; hocherhaben)
waardig; deftig; eerbiedwaardig; statig-
waardig bijvoeglijk naamwoord
-
deftig bijvoeglijk naamwoord
-
eerbiedwaardig bijvoeglijk naamwoord
-
statig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stattlich (feierlich; königlich; herrschaftlich; gehoben; vornehm; förmlich; festlich; würdevoll; hocherhaben; herrlich; erhaben; würdig; elegant; ansehnlich)
statig; plechtig; plechtstatig; zeer plechtig-
statig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtstatig bijvoeglijk naamwoord
-
zeer plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stattlich (geschmacksvoll; stilvoll; fein; geschmeidig; graziös; schick; elegant; anmutig; grazil)
esthetisch; elegant; geraffineerd; chic; smaakvol; stijlvol; verfijnd-
esthetisch bijvoeglijk naamwoord
-
elegant bijvoeglijk naamwoord
-
geraffineerd bijvoeglijk naamwoord
-
chic bijvoeglijk naamwoord
-
smaakvol bijvoeglijk naamwoord
-
stijlvol bijvoeglijk naamwoord
-
verfijnd bijvoeglijk naamwoord
-
-
stattlich (tüchtig; anständig; ordentlich; tapfer; stramm)
behoorlijk; danig; duchtig-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
danig bijvoeglijk naamwoord
-
duchtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stattlich (robust; groß; stark; kräftig; forsch; derb; stämmig)
-
stattlich (stämmig; stark; kräftig; kraftvoll; stramm; forsch)
-
stattlich (hochgewachsen; groß; schlank)
-
stattlich (heldenhaft; heldenmütig; mutig; kühn; tapfer; heroisch; stolz; brav; beherzt; entschieden; stark; mannhaft; kaltblütig; schneidig; unerschrocken; entschlossen; wagemutig; aufrecht)
dapper; heroïsch; stout; moedig; stoutmoedig; onverschrokken; kloek; heldhaftig-
dapper bijvoeglijk naamwoord
-
heroïsch bijvoeglijk naamwoord
-
stout bijvoeglijk naamwoord
-
moedig bijvoeglijk naamwoord
-
stoutmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
onverschrokken bijvoeglijk naamwoord
-
kloek bijvoeglijk naamwoord
-
heldhaftig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stattlich (kräftig; robust; stark; stämmig)
-
stattlich (imposant; groß; überwältigend; riesig; ungeheuer; unermeßlich; gigantisch; gewaltig; großartig; eindrucksvoll; kapital; prunkvoll; grandios; imponierend; enorm; immens; kolossal; pomphaft; triumphal; titanisch)
-
stattlich (elegant; fein; zierlich; geschmackvoll; schick; ansehnlich; distinguiert)
-
stattlich (groß; riesig; schwer)
groots; grootschalig; reuze-
groots bijvoeglijk naamwoord
-
grootschalig bijvoeglijk naamwoord
-
reuze bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stattlich:
Synoniemen voor "stattlich":
Wiktionary: stattlich
stattlich
Cross Translation:
adjective
stattlich
-
der Erscheinung nach eindrucksvoll, kräftig, imposant, würdevoll
- stattlich → kloek
adjective
-
stevig van lichaamsbouw
-
groot van afmeting of hoeveelheid
-
zeer groot
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stattlich | → knap | ↔ handsome — of man: agreeable to the eye or to correct taste |
• stattlich | → luisterrijk; opgeprikt; pompeus; weids; grandioos; groots; overweldigend; verheven; briljant; glanzend; lumineus; schitterend; beeldschoon; magnifiek; prachtig | ↔ magnifique — Qui est plein de magnificence, somptueux. |
• stattlich | → beeldschoon; magnifiek; prachtig | ↔ splendide — Qui a de la splendeur, de la magnificence. |