Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. morsch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor morsch (Duits) in het Nederlands

morsch:

morsch bijvoeglijk naamwoord

  1. morsch (vergammelnd; verfaulend; faulend; verrottend)
    rottend
  2. morsch (mürbe; faul)
    voos
    • voos bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor morsch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voos faul; morsch; mürbe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rottend faulend; morsch; verfaulend; vergammelnd; verrottend

Synoniemen voor "morsch":


Wiktionary: morsch

morsch
adjective
  1. von Holz: durch Fäulnis hohl und brüchig und dem Zerfall nahe
  2. übertragen: gebrechlich

Cross Translation:
FromToVia
morsch bros brittle — able to break or snap easily under stress or pressure