Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: auftauchen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: auftauchen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. auftauchen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor auftauchen (Duits) in het Nederlands

auftauchen:

auftauchen werkwoord (tauche auf, tauchst auf, taucht auf, tauchte auf, tauchtet auf, aufgetaucht)

  1. auftauchen (wieder erscheinen)
    opduiken; weer verschijnen; boven water komen
    • opduiken werkwoord (duik op, duikt op, dook op, doken op, opgedoken)
    • weer verschijnen werkwoord
    • boven water komen werkwoord (kom boven water, komt boven water, kwam boven water, kwamen boven water, boven water gekomen)
  2. auftauchen (erscheinen)
    opdoemen; verrijzen
    • opdoemen werkwoord (doem op, doemt op, doemde op, doemden op, opgedoemd)
    • verrijzen werkwoord (verrijs, verrijst, verrees, verrezen, verrezen)
  3. auftauchen (vom Grund heraufholen; tauchen; freilegen)
    opduiken; opdiepen; van de bodem ophalen

Conjugations for auftauchen:

Präsens
  1. tauche auf
  2. tauchst auf
  3. taucht auf
  4. tauchen auf
  5. taucht auf
  6. tauchen auf
Imperfekt
  1. tauchte auf
  2. tauchtest auf
  3. tauchte auf
  4. tauchten auf
  5. tauchtet auf
  6. tauchten auf
Perfekt
  1. bin aufgetaucht
  2. bist aufgetaucht
  3. ist aufgetaucht
  4. sind aufgetaucht
  5. seid aufgetaucht
  6. sind aufgetaucht
1. Konjunktiv [1]
  1. tauche auf
  2. tauchest auf
  3. tauche auf
  4. tauchen auf
  5. tauchet auf
  6. tauchen auf
2. Konjunktiv
  1. tauchete auf
  2. tauchetest auf
  3. tauchete auf
  4. taucheten auf
  5. tauchetet auf
  6. taucheten auf
Futur 1
  1. werde auftauchen
  2. wirst auftauchen
  3. wird auftauchen
  4. werden auftauchen
  5. werdet auftauchen
  6. werden auftauchen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde auftauchen
  2. würdest auftauchen
  3. würde auftauchen
  4. würden auftauchen
  5. würdet auftauchen
  6. würden auftauchen
Diverses
  1. tauch auf!
  2. taucht auf!
  3. tauchen Sie auf!
  5. aufgetaucht
  6. auftauchend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor auftauchen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boven water komen auftauchen; wieder erscheinen
opdiepen auftauchen; freilegen; tauchen; vom Grund heraufholen
opdoemen auftauchen; erscheinen
opduiken auftauchen; freilegen; tauchen; vom Grund heraufholen; wieder erscheinen aufsteigen; erscheinen; steigen
van de bodem ophalen auftauchen; freilegen; tauchen; vom Grund heraufholen
verrijzen auftauchen; erscheinen
weer verschijnen auftauchen; wieder erscheinen

Synoniemen voor "auftauchen":


Wiktionary: auftauchen

auftauchen
verb
  1. boven water komen
Cross Translation:
FromToVia
• auftauchen → verschijnen ↔ appear — To come or be in sight; to be in view; to become visible
• auftauchen → verschijnen; haar opwachting maken; zijn opwachting maken; optreden ↔ appear — To come before the public
• auftauchen → opduiken; te voorschijn komen ↔ pop up — to appear without warning
• auftauchen → lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen; zich vertonen; zichtbaar worden; er uitzien; het uiterlijk hebben van; er uitzien als; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen ↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester.
• auftauchen → gaan staan; opstaan; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen ↔ surgir — Traductions à trier suivant le sens

Auftauchen:


Synoniemen voor "Auftauchen":

  • Emergenz; Sichtbarwerden

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0620 seconde
Page rendered in 1.0 seconds