Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Morbus

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Morbus

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Morbus:
- Wiktionary:
  Morbus → ziekte, aandoening, kwaal, ongezondheid

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Morbus (Nederlands) in het Duits

Morbus: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

morren: schimpfen; meckern; brummen; grunzen; nörgeln; knurren; brutzeln; murren; brummeln; über etwas meckern; murmeln; faseln; glucksen; kaudern; brabbeln; heraussprudeln
bus: Bus; Omnibus; Autobus; Dose; Büchse; Konserve; Vorratsdose