Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Ansicht

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Ansicht

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ansicht:
  2. Ansicht:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ansicht:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ansicht (Duits) in het Nederlands

ansicht:

ansicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die ansicht
    het aanzicht; de aanblik
    • aanzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanblik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ansicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanblik ansicht Anblick; Ansicht
aanzicht ansicht

Ansicht:

Ansicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ansicht (Aussehen; Äußere; Gestalt; )
    de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; iemand zijn uiterlijk; de vorm; het vertoon; de buitenkant; het aangezicht
  2. die Ansicht (Ansichtsweise; Denkweise; Anschauung)
    het gezichtspunt; de opvatting; de visie; het inzicht; de interpretatie; de zienswijze; de denkbeeld; het standpunt; de idee; de mening; de opinie; het oordeel; de lezing
    • gezichtspunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opvatting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • visie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • interpretatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zienswijze [de ~] zelfstandig naamwoord
    • denkbeeld [de ~] zelfstandig naamwoord
    • standpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • idee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • mening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opinie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • oordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lezing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. die Ansicht (Aussicht; Sicht; Blick; Fernsicht; Ausblick)
    het uitzicht; het prospect; de zicht; het gezicht; de kijk; vue; het panorama; het vergezicht
    • uitzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prospect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zicht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vue [znw.] zelfstandig naamwoord
    • panorama [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vergezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Ansicht (Ansichtskarte)
    de ansichtkaart; de prentbriefkaart; de ansicht
  5. die Ansicht (Meinung; Standpunkt; Überzeugung; )
    de mening; de opinie; de overtuiging
    • mening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opinie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • overtuiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. die Ansicht (Anschauungsweise; Sicht; Vorstellung; )
    de visie; de opvatting; de zienswijze; de kijk; de mening; het oordeel; de denkbeeld; de opinie
    • visie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opvatting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zienswijze [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • oordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • denkbeeld [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opinie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  7. die Ansicht (Begriff; Verstand; Erkenntnis; )
    de conceptie; het begrip; de denkbeeld; de notie
    • conceptie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • begrip [het ~] zelfstandig naamwoord
    • denkbeeld [de ~] zelfstandig naamwoord
    • notie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. die Ansicht (Vorstellung; Auffassung; Idee; )
    mentale voorstelling; het begrip; het benul
  9. die Ansicht (Hindurchsicht; Einsicht; Durchsicht; )
    het inzicht; het doorzicht
  10. die Ansicht (Meinungsäußerung; Meinung)
    het oordeel; de meningsuiting
  11. die Ansicht (Allüren; Statur; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform)
    de allure; het aanzien
    • allure [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
  12. die Ansicht (Anschauung; Wahrnehmung; Perzeption; )
    de perceptie; de waarneming; de apperceptie; de observatie
  13. die Ansicht (Anblick)
    de aanblik
    • aanblik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  14. die Ansicht (Anschauung)
    de aanschouwing
  15. die Ansicht (Meinung)
    de dunk
    • dunk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  16. die Ansicht (Sichtweisen)
    manier van kijken
  17. die Ansicht (Überzeugung; Auffassung; Gesinnung; )
    de overtuiging; de gezindheid; vaststaande mening
  18. die Ansicht
    de weergave
  19. die Ansicht
    Weergeven

Vertaal Matrix voor Ansicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanblik Anblick; Ansicht ansicht
aangezicht Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Anblick; Angesicht; Antlitz; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Fassade; Front; Gesicht; Gestalt; Schauspiel; Szene; Vorderseite; Vorseite
aanschouwing Anschauung; Ansicht
aanzien Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Statur Ansehen; Aussehen; Ehre; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Hoheit; Hoheitsträger; Name; Prestige; Ruf; Stattlichkeit; Würdenträger; Äußere
allure Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Statur
ansicht Ansicht; Ansichtskarte
ansichtkaart Ansicht; Ansichtskarte
apperceptie Anschauen; Anschauung; Ansehen; Ansicht; Beobachtung; Observation; Perzeption; Vertretung; Wahrnehmung
begrip Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Begriff; Begriffsvermögen; Bewußtsein; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Eingebung; Einsicht; Erkenntnis; Fassungsvermögen; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Intellekt; Meinung; Standpunkt; Vernunft; Verstand; Vorstellung
benul Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einsicht; Gedanke; Idee; Meinung; Standpunkt; Vorstellung Begriff; Bewußtsein; Einsicht; Erkennen; Erkenntnis; Verstand; Vorstellung
buitenkant Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aufmachung; Aussehen; Außenseite; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Erscheinung; Erscheinungsform; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Gestalt; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung
conceptie Ansicht; Auffassung; Begriff; Begriffsvermögen; Bewußtsein; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Eingebung; Einsicht; Erkenntnis; Fassungsvermögen; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Intellekt; Meinung; Vernunft; Verstand; Vorstellung
denkbeeld Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Begriffsvermögen; Bewußtsein; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Einsicht; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Fassungsvermögen; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Idee; Intellekt; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vernunft; Verstand; Vorstellung Denkweise; Einfall; Eingebung; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Vorstellung
doorzicht Ansicht; Auffassung; Durchsicht; Einsicht; Erkenntnis; Erkennung; Erleuchtung; Hindurchsicht; Scharfsichtigkeit; Schärfe; Verständnis
dunk Ansicht; Meinung
gedaante Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Haltung; Hirngespinst; Schatten; Schemen; Statur; Wuchs; Äußere
gezicht Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
gezichtspunt Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
gezindheid Anschauung; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Gesinnung; Standpunkt; Überzeugung Bekenntnis; Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Glaube; Glaubensüberzeugung; Hang; Konfession; Neigung; Religionsbekenntnis; Religiösität; Sinnesart; Tendenz; Trend; Vorliebe; religiöse Überzeugung
idee Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise Denkweise; Einfall; Eingebung; Einsicht; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Vorstellung
iemand zijn uiterlijk Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere
interpretatie Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise Auslegung; Darlegung; Deutung; Erklärung; Erläuterung; Erörterung; Interpretation; erklärende Auslegung
inzicht Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Denkweise; Durchsicht; Einsicht; Erkenntnis; Erkennung; Erleuchtung; Hindurchsicht; Scharfsichtigkeit; Schärfe; Verständnis Bewußtsein; Einsicht; Erkennen; Erkenntnis; Gedanke; Verstand; Verstehen; Vision; Vorstellung
kijk Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Ausblick; Aussicht; Begriff; Blick; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Fernsicht; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung
lezing Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise Ansprache; Besprechung; Debatte; Deklamation; Gespräch; Konzert; Lesung; Rede; Referat; Unterredung; Version; Vortrag
manier van kijken Ansicht; Sichtweisen
mening Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Entscheidung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Glaube; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung
meningsuiting Ansicht; Meinung; Meinungsäußerung Meinungsäußerung; Äußerung
mentale voorstelling Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einsicht; Gedanke; Idee; Meinung; Standpunkt; Vorstellung Denkweise; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Vorstellung
notie Ansicht; Auffassung; Begriff; Begriffsvermögen; Bewußtsein; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Eingebung; Einsicht; Erkenntnis; Fassungsvermögen; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Intellekt; Meinung; Vernunft; Verstand; Vorstellung Begriff; Bewußtsein; Einsicht; Erkennen; Erkenntnis; Verstand; Vorstellung
observatie Anschauen; Anschauung; Ansehen; Ansicht; Beobachtung; Observation; Perzeption; Vertretung; Wahrnehmung Beobachtung; Observation
oordeel Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Meinungsäußerung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung
opinie Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Entscheidung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Glaube; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung
opvatting Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung
overtuiging Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Gesinnung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Glaube; Überzeugung
panorama Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht Ausblick; Aussicht; Panorama; Panoramafoto
perceptie Anschauen; Anschauung; Ansehen; Ansicht; Beobachtung; Observation; Perzeption; Vertretung; Wahrnehmung Augenaufschlag; Blick
prentbriefkaart Ansicht; Ansichtskarte
prospect Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht Interessent; potentieller Kunde
standpunt Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Position; Sache; Stellungnahme; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
uiterlijk Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Haltung; Äußere
uitzicht Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht
vaststaande mening Anschauung; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Gesinnung; Standpunkt; Überzeugung
vergezicht Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht Ausblick; Aussicht; Panorama
verschijning Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Geistererscheinung; Gespenstererscheinung; Gestalt; Statur
vertoon Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aussehen; Demo; Demonstration; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Manifestation
visie Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung Vision; Vorstellung
voorkomen Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aussehen; Deckmantel; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt
vorm Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Abdruck; Abguß; Aufguß; Aussehen; Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gips; Guß; Gußform; Kondition; Kontur; Statur; Umriß; Verfassung; Wuchs; in Form sein
vue Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht
waarneming Anschauen; Anschauung; Ansehen; Ansicht; Beobachtung; Observation; Perzeption; Vertretung; Wahrnehmung
weergave Ansicht Design; Geschichte; Kommentar; Meinungsbericht; Reportage; Rückerstattung; Rückgabe; Sicht; Skin
zicht Ansicht; Ausblick; Aussicht; Blick; Fernsicht; Sicht
zienswijze Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien anblicken; anschauen; ansehen; betrachten; gucken; schauen; sehen; wahrnehmen
voorkomen passieren; verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uiterlijk außen; spätestens; von außen her; äußerlich
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Weergeven Ansicht
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; stören

Synoniemen voor "Ansicht":


Wiktionary: Ansicht

Ansicht
noun
  1. Art und Weise, wie man etwas versteht
Ansicht
noun
  1. de wijze waarop men zaken beoordeelt of beschouwt
Cross Translation:
FromToVia
• Ansicht → besef; notie ↔ notion — mental apprehension of whatever may be known or imagined; an idea; a conception
• Ansicht → mening; opinie; visie; zienswijze; gedachte ↔ opinion — thought a person has formed about a topic
• Ansicht → visie; cliché; woord; slagzin; slogan ↔ shibboleth — A common or longstanding belief, custom, or catchphrase associated with a particular group, especially one with little current meaning or truth
• Ansicht → zicht; uitzicht ↔ view — something to look at
• Ansicht → beeld; afbeelding; voorstelling; plaat; prent ↔ image — représentation d’êtres ou d’objets par le dessin, la peinture, la sculpture, la gravure, la photographie, le cinéma, etc.

Verwante vertalingen van Ansicht



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Ansicht (Nederlands) in het Duits

ansicht:

ansicht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ansicht (ansichtkaart; prentbriefkaart)
    die Ansichtskarte; die Ansicht

Vertaal Matrix voor ansicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ansicht ansicht; ansichtkaart; prentbriefkaart Weergeven; aanblik; aangezicht; aanschouwing; aanzien; allure; apperceptie; begrip; benul; buitenkant; conceptie; denkbeeld; doorzicht; dunk; gedaante; gezicht; gezichtspunt; gezindheid; idee; iemand zijn uiterlijk; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; manier van kijken; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; observatie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; panorama; perceptie; prospect; standpunt; uiterlijk; uitzicht; vaststaande mening; vergezicht; verschijning; vertoon; visie; voorkomen; vorm; vue; waarneming; weergave; zicht; zienswijze
Ansichtskarte ansicht; ansichtkaart; prentbriefkaart

Verwante woorden van "ansicht":

  • ansichten







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1328 seconde
Page rendered in 1.0 seconds