Duits

Uitgebreide vertaling voor resultieren (Duits) in het Nederlands

resultieren:

resultieren werkwoord

  1. resultieren (zur Folge haben)
    resulteren; uitmonden; tot gevolg hebben; resultaat
    • resulteren werkwoord (resulteer, resulteert, resulteerde, resulteerden, geresulteerd)
    • uitmonden werkwoord (mond uit, mondt uit, mondde uit, mondden uit, uitgemond)
    • tot gevolg hebben werkwoord (heb tot gevolg, hebt tot gevolg, had tot gevolg, hadden tot gevolg, tot gevolg gehad)
    • resultaat werkwoord

Vertaal Matrix voor resultieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resultaat Ausschlag; Effekt; Ende; Endergebnis; Ergebnis; Folgerung; Resultat; Wirkung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resultaat resultieren; zur Folge haben
resulteren resultieren; zur Folge haben auslaufen; auswirken; erfolgen; erstehen; fließen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; kulminieren; münden; sichergeben; zur Folge haben
tot gevolg hebben resultieren; zur Folge haben
uitmonden resultieren; zur Folge haben ausfließen in; münden

Synoniemen voor "resultieren":