Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Lehnen:
-
Wiktionary:
- lehnen → leunen
- lehnen → leunen, aanleunen, schragen, steunen, stutten, ondersteunen, aflopen, buigen, hellen, overhellen, zich bukken
Duits
Uitgebreide vertaling voor lehnen (Duits) in het Nederlands
lehnen:
Synoniemen voor "lehnen":
Wiktionary: lehnen
lehnen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lehnen | → leunen | ↔ lean — to hang outwards |
• lehnen | → aanleunen; leunen | ↔ lean — to press against |
• lehnen | → schragen; steunen; stutten; ondersteunen | ↔ accoter — appuyer d’un côté pour soutenir. |
• lehnen | → aflopen; buigen; hellen; overhellen; zich bukken | ↔ pencher — Incliner (sens général) |
Lehnen:
Vertaal Matrix voor Lehnen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
leunen | Anlehnen; Lehnen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
leunen | sich lehnen; sich stützen; stützen |