Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Unterbrechung

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Unterbrechung

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Unterbrechung:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Unterbrechung (Duits) in het Nederlands

Unterbrechung:

Unterbrechung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Unterbrechung (Pause; Arbeitspause; Mittagspause; )
    de pauze; de tussenpoos; de onderbreking
  2. die Unterbrechung (Interruption)
    de onderbreking; de interruptie; de verbreking; de breuk
  3. die Unterbrechung (Störung)
    de storing
    • storing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. die Unterbrechung (Trennung; Scheidung; Einschnitt; Bruch; Teilung)
    de segregatie; de scheiding; de verbreking
  5. die Unterbrechung (Aufschub; Verzögerung; Verschiebung)
    het uitstel; het respijt; de onderbreking
  6. die Unterbrechung (Ruhepause; Pause; Schulpause; )
    de onderbreking; de pauze; de rustpauze; de verpozing; de tussenpoos
  7. die Unterbrechung (Einmischung; Einschaltung)
    de inmenging; de bemoeienis; inlating
  8. die Unterbrechung (Enthaltung; Verzicht; Enthaltsamkeit)
    de onderbreking; onderbreken; verbreken
  9. die Unterbrechung (Abbruch; Trennung; Bruch)
    breken
    • breken [znw.] zelfstandig naamwoord
  10. die Unterbrechung
    de onderbreking

Vertaal Matrix voor Unterbrechung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bemoeienis Einmischung; Einschaltung; Unterbrechung
breken Abbruch; Bruch; Trennung; Unterbrechung
breuk Interruption; Unterbrechung Bruch; Fraktur; Riß; Sprung; Zahnbruch
inlating Einmischung; Einschaltung; Unterbrechung
inmenging Einmischung; Einschaltung; Unterbrechung Eingreifen; Eingriff; Einmischung; Intervention
interruptie Interruption; Unterbrechung
onderbreken Enthaltsamkeit; Enthaltung; Unterbrechung; Verzicht
onderbreking Arbeitspause; Aufschub; Ausspannung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Interruption; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung; Verschiebung; Verzicht; Verzögerung
pauze Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Pause
respijt Aufschub; Unterbrechung; Verschiebung; Verzögerung Aufschub; Bedenkzeit; Frist; Galgenfrist; Verschiebung; Vertagung; Verzögerung
rustpauze Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Erholungspause; Pause; Ruhepause
scheiding Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
segregatie Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
storing Störung; Unterbrechung Störung
tussenpoos Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Interim; Zwischenraum; Zwischenzeit
uitstel Aufschub; Unterbrechung; Verschiebung; Verzögerung Aufschub; Frist; Galgenfrist; Verschiebung; Vertagung; Verzögerung
verbreken Enthaltsamkeit; Enthaltung; Unterbrechung; Verzicht
verbreking Bruch; Einschnitt; Interruption; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
verpozing Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Entspannung; Erholungspause; Pause; Ruhepause
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
breken brechen; entzwei gehen; entzwei reißen; ganz kaputt und auseinander holen; in Stücke brechen; sabotieren; vorsätzlich kaputtmachen; zerbrechen; zerstören
onderbreken anhalten; beeinträchtigen; hindern; ins Wort fallen; stören; unterbrechen
verbreken abbrechen; abreißen; anbrechen; aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; beenden; brechen; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; freilassen; lösen; scheiden; trennen; unterbrechen; zerbrechen; zerlegen; zerreißen

Synoniemen voor "Unterbrechung":


Wiktionary: Unterbrechung

Unterbrechung
noun
  1. iets afsluiten
  2. een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
  3. een kort ophouden van bezigheden als pauze
Cross Translation:
FromToVia
• Unterbrechung → onderbreking; ontregeling ↔ disruption — interruption
• Unterbrechung → onderbreking ↔ interruption — the act of interrupting, or the state of being interrupted
• Unterbrechung → onderbreking ↔ interruption — a time interval during which there is a cessation of something

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0579 seconde
Page rendered in 1.0 seconds