Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Stiel:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stiel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stiel (Duits) in het Nederlands

Stiel:

Stiel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stiel (Stengel; Halm)
    de stengel; de halm; de steel
    • stengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • halm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • steel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Stiel (Handgriff; Griff; Henkel; )
    het handvat; de greep; de handel; de hendel; de handgreep
    • handvat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • greep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • handel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hendel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • handgreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Stiel (Türgriff; Handgriff; Henkel)
    de deurklink; de deurkruk; de kruk
    • deurklink [de ~] zelfstandig naamwoord
    • deurkruk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kruk [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deurklink Handgriff; Henkel; Stiel; Türgriff Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke
deurkruk Handgriff; Henkel; Stiel; Türgriff
greep Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick Festnehmen; Festpacken; Griff; Handgriff; Henkel; Kolben
halm Halm; Stengel; Stiel Halm
handel Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick Geschäft; Geschäfte; Geschäftsverkehr; Güterhandel; Handel; Handelsbetrieb; Handelsverkehr; Handelsware; Handeltreiben; Kaufhandel; Kaufware; Kommerzie; Laden
handgreep Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
handvat Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
hendel Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke
kruk Handgriff; Henkel; Stiel; Türgriff Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Hocker; Klinke; Krücke; Kurbel; Pendel; Pfuscher; Schemel; Schuster; Schwengel; Stümper; kleiner Hocker
steel Halm; Stengel; Stiel Gehhilfe
stengel Halm; Stengel; Stiel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
greep Ziehpunkt

Synoniemen voor "Stiel":


Wiktionary: Stiel


Cross Translation:
FromToVia
Stiel steel; stengel stalk — the longish piece that supports the seed-carrying parts of a plant



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Stiel (Nederlands) in het Duits

stiel:

stiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stiel (métier; ambacht; vak)
    Gewerbe; Handwerk; die Wirtschaft; der Kaufhandel; der Handel; der Erwerb; der Beruf; die Branche
    • Gewerbe [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Handwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Wirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kaufhandel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Handel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erwerb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beruf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Branche [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beruf ambacht; métier; stiel; vak ambt; beroep; metier; professie; vak; werk
Branche ambacht; métier; stiel; vak Branche; LOB; Line-Of-Business; bedrijfstak; bedrijfstak verticaal; beroepsgroep; branche; economische sector; metier; verticaal
Erwerb ambacht; métier; stiel; vak aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; broodwinning; inkoop; koop; kopen; kostwinning; verkrijging; verwerving
Gewerbe ambacht; métier; stiel; vak activiteit; arbeid; bedrijf; bedrijven; bedrijvigheid; bezigheid; bureaus; fabriek; handelsbedrijf; werkzaamheid
Handel ambacht; métier; stiel; vak commercie; deal; goederenhandel; handel; handelsverkeer; koophandel; markt; negotie; transactie; zaak
Handwerk ambacht; métier; stiel; vak ambachten; vakarbeid; vakmanschap; vakwerk
Kaufhandel ambacht; métier; stiel; vak goederenhandel; handel; koopmanschap; markt
Wirtschaft ambacht; métier; stiel; vak bar; bedrijfsleven; café; economie; economiestudie; knijp; kroeg; lokaliteit; staathuishoudkunde; tapperij; taveerne; volkshuishouding

Verwante woorden van "stiel":

  • stielen, stieltje, stieltjes

Wiktionary: stiel


Cross Translation:
FromToVia
stiel Handwerk craft — skilled practice