Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schnee:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnee (Duits) in het Nederlands

Schnee:

Schnee [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schnee (Kokain; Koks)
    de cocaïne
  2. der Schnee
    de sneeuwbui; de sneeuw
    • sneeuwbui [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sneeuw [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schnee:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cocaïne Kokain; Koks; Schnee Cocaine
sneeuw Schnee
sneeuwbui Schnee Schneefall; Schneeschauer

Synoniemen voor "Schnee":


Wiktionary: Schnee

Schnee
  1. Niederschlag in Form von Eiskristallen
  2. das zufällige, elektrische Rauschen in Fernsehbildern

Cross Translation:
FromToVia
Schnee sneeuw snow — precipitation
Schnee sneeuw snow — TV noise
Schnee sneeuw neige — Gouttes d’eau cristallisées par le froid, agglomérées en flocons

Verwante vertalingen van Schnee