Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Klage:
- klagen:
-
Wiktionary:
- Klage → klacht
- Klage → beklag, klacht, grieven, zucht, aanklacht, beschuldiging, telastlegging, tenlastelegging, aangifte, accusatie
- klagen → klagen
- klagen → klagen
Duits
Uitgebreide vertaling voor Klage (Duits) in het Nederlands
Klage:
-
die Klage (Beschwerde; Beanstandung; Krankheit; Ärgernis; Übel; Leiden)
-
die Klage
-
die Klage (Bedenken; Beschwerde; Beanstandung; Einwand; Einspruch; Protest)
-
die Klage (Wehklage; Elegie; Klagelied)
Vertaal Matrix voor Klage:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedenking | Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Klage; Protest | |
bezwaar | Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Klage; Krankheit; Leiden; Protest; Ärgernis; Übel | Verteidigungsschrift |
eis | Klage | Anfrage; Antrag; Bedingung; Begehren; Bitte; Forderung; Gesuch; Klausel; Kondition; Kriterium; Maßstab; Voraussetzung; Vorbehalt |
grief | Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel | Belästigung; Beschwerde; Heimsuchung; Kränkung; Prüfung; Qual; Quälung; Schmähung; Verletzung |
het klagen | Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel | |
jammerklacht | Elegie; Klage; Klagelied; Wehklage | |
klacht | Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel | |
rechtsvordering | Klage | Gerichtsverfahren |
weeklacht | Elegie; Klage; Klagelied; Wehklage |
Synoniemen voor "Klage":
Wiktionary: Klage
Klage
Cross Translation:
noun
-
een aanklacht
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Klage | → beklag; klacht; grieven | ↔ complaint — a grievance, problem, difficulty, or concern; the act of complaining |
• Klage | → zucht; beklag; aanklacht; klacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie | ↔ plainte — Traductions à trier suivant le sens |
klagen:
-
klagen (beanstanden; sich beschweren; reklamieren)
een klacht indienen; klagen; zijn beklag indienen-
een klacht indienen werkwoord
-
zijn beklag indienen werkwoord
-
-
klagen (sich beschweren; beanstanden; reklamieren)
-
klagen (bedauern; teilhaben; mitfühlen; mitleiden; beklagen)
-
klagen (sich beschweren; meckern)
-
klagen (sichbeschweren; reklamieren; beanstanden)
-
klagen (sich beschweren; beanstanden)
zich beklagen-
zich beklagen werkwoord
-
-
klagen (beschweren; sich beschweren; reklamieren; beauftragen; beanstanden)
bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen-
bezwaar maken werkwoord (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
-
bezwaar aantekenen werkwoord (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
-
klagen (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; quaken; wehklagen; trödeln; eitern; klonen; leinern; zwicken; wimmern; winseln; vergraulen; faseln; flennen; greinen; wegekeln)
-
klagen (wehklagen; jammern; flehen; wimmern; winseln)
Conjugations for klagen:
Präsens
- klage
- klagst
- klagt
- klagen
- klagt
- klagen
Imperfekt
- klagte
- klagtest
- klagte
- klagten
- klagtet
- klagten
Perfekt
- habe geklagt
- hast geklagt
- hat geklagt
- haben geklagt
- habt geklagt
- haben geklagt
1. Konjunktiv [1]
- klage
- klagest
- klage
- klagen
- klaget
- klagen
2. Konjunktiv
- klagte
- klagtest
- klagte
- klagten
- klagtet
- klagten
Futur 1
- werde klagen
- wirst klagen
- wird klagen
- werden klagen
- werdet klagen
- werden klagen
1. Konjunktiv [2]
- würde klagen
- würdest klagen
- würde klagen
- würden klagen
- würdet klagen
- würden klagen
Diverses
- klag!
- klagt!
- klagen Sie!
- geklagt
- klagend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie