Herd: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Herd (Duits) in het Nederlands

der Herd (Herdstätte; Kamin; Feuerstelle)
de haard; de stookplaats; de vuurhaard; haardstee; de haardstede
- haard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stookplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- vuurhaard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- haardstee [znw.] zelfstandig naamwoord
- haardstede [de ~] zelfstandig naamwoord
der Herd (Feuerungsanlage; Kochplatte; Kochherd; Heizungsanlage)
het fornuis; de stookinrichting
- fornuis [het ~] zelfstandig naamwoord
- stookinrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Herd (Rechaud; Kochplatte; Kochherd)
de kookplaat; de rechaud; het komfoor
- kookplaat [de ~] zelfstandig naamwoord
- rechaud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- komfoor [het ~] zelfstandig naamwoord
der Herd (Ofen; Erwärmung; Heizung; Feuerung)
kleine kachel; het kacheltje
- kleine kachel [znw.] zelfstandig naamwoord
- kacheltje [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fornuis	Feuerungsanlage; Heizungsanlage; Herd; Kochherd; Kochplatte	Kochherd; Küchenherd
haard	Feuerstelle; Herd; Herdstätte; Kamin
haardstede	Feuerstelle; Herd; Herdstätte; Kamin
haardstee	Feuerstelle; Herd; Herdstätte; Kamin
kacheltje	Erwärmung; Feuerung; Heizung; Herd; Ofen
kleine kachel	Erwärmung; Feuerung; Heizung; Herd; Ofen
komfoor	Herd; Kochherd; Kochplatte; Rechaud	Gasbrenner; Gaskocher
kookplaat	Herd; Kochherd; Kochplatte; Rechaud
rechaud	Herd; Kochherd; Kochplatte; Rechaud
stookinrichting	Feuerungsanlage; Heizungsanlage; Herd; Kochherd; Kochplatte
stookplaats	Feuerstelle; Herd; Herdstätte; Kamin
vuurhaard	Feuerstelle; Herd; Herdstätte; Kamin	Brandherd; Feuerherd

Herd

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Herd	→ fornuis	↔ stove — device for heating food
• Herd	→ kachel; oven; bakoven	↔ four — (cuisine) ouvrage de maçonnerie voûter en rond, avec une seule ouverture par-devant, et dans lequel on fait cuire, grâce à la chaleur concentrer, le pain, la pâtisserie, etc.
• Herd	→ kachel; oven	↔ fourneau — appareil fixe ou portatif, généralement en tôle ou en fonte, servant à la cuisson des aliments, à faire bouillir de l’eau, etc.
• Herd	→ haard; haardstede; open haard; stookplaats; vuurhaard; gastgezin	↔ foyer — âtre, lieu où se fait le feu.
• Herd	→ kachel	↔ poêle — Appareil de chauffage et de cuisson