Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- unmittelbar:
-
Wiktionary:
- unmittelbar → direct, rechtuit, live, recht, rechtstreeks, haaks, rechthoekig, loodrecht, loyaal, trouw, getrouw, trouwhartig, rechter-, rechts, vandehands
Duits
Uitgebreide vertaling voor unmittelbar (Duits) in het Nederlands
unmittelbar:
-
unmittelbar (nah genug; sofortig; schier; alsbald; direkt; auf der Stelle)
-
unmittelbar (geradlinig; direkt; schnurgerade; kerzengerade)
rechtstreeks; direct; linea recta; regelrecht-
rechtstreeks bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
linea recta bijvoeglijk naamwoord
-
regelrecht bijvoeglijk naamwoord
-
-
unmittelbar (ungeschminkt; direkt; unverblümt)
-
unmittelbar (sofortig; augenblicklich; direkt; auf der Stelle)
-
unmittelbar (unverzüglich; sofortig; direkt; auf der Stelle; prompt; augenblicklich)
onverwijld-
onverwijld bijvoeglijk naamwoord
-
-
unmittelbar (frontal; klassenweise; schnell; direkt; sofortig; schnurgerade; auf der Stelle)
Vertaal Matrix voor unmittelbar:
Synoniemen voor "unmittelbar":
Wiktionary: unmittelbar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• unmittelbar | → direct; rechtuit | ↔ directly — in a straightforward way |
• unmittelbar | → direct; live; recht; rechtstreeks | ↔ direct — Qui est droit, qui ne taire aucun détour. |
• unmittelbar | → direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands | ↔ droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la |