Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. saën:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor säen (Duits) in het Nederlands

säen:


Synoniemen voor "säen":

  • Saatgut ausbringen

Wiktionary: säen

säen
  1. ausstreuend oder setzend Saatgut in den dafür vorbereiteten Boden bringen

Cross Translation:
FromToVia
säen zaaien sow — disperse seeds
säen inzaaien ensemencer — Répandre des semences en vue de les cultiver.
säen zaaien; inzaaien semerrépandre de la graine ou du grain sur une terre préparée, afin de les faire produire et multiplier.

saën:

saën werkwoord

  1. saën (einsäen; bestreuen; aussäen; )
    zaaien; bezaaien; inzaaien
    • zaaien werkwoord (zaai, zaait, zaaide, zaaiden, gezaaid)
    • bezaaien werkwoord (bezaai, bezaait, bezaaide, bezaaiden, bezaaid)
    • inzaaien werkwoord (zaai in, zaait in, zaaide in, zaaiden in, ingezaaid)

Vertaal Matrix voor saën:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezaaien ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen bestreuen; besäen
inzaaien ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen
zaaien ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen

Computer vertaling door derden: