Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- hereinbringen:
-
Wiktionary:
- hereinbringen → inschuiven, instoppen, indoen, inleggen, inzetten, binnenleiden, inleiden, invoeren, steken, insteken, adverteren, annonceren, aankondigen, aandienen
Duits
Uitgebreide vertaling voor hereinbringen (Duits) in het Nederlands
hereinbringen:
hereinbringen werkwoord (bringe herein, bringst herein, bringt herein, brachte herein, brachtet herein, hereingebracht)
-
hereinbringen (hereinholen)
-
hereinbringen (hereintragen)
Conjugations for hereinbringen:
Präsens
- bringe herein
- bringst herein
- bringt herein
- bringen herein
- bringt herein
- bringen herein
Imperfekt
- brachte herein
- brachtest herein
- brachte herein
- brachten herein
- brachtet herein
- brachten herein
Perfekt
- habe hereingebracht
- hast hereingebracht
- hat hereingebracht
- haben hereingebracht
- habt hereingebracht
- haben hereingebracht
1. Konjunktiv [1]
- hereinbringe
- hereinbringest
- hereinbringe
- hereinbringen
- hereinbringet
- hereinbringen
2. Konjunktiv
- hereinbrächte
- hereinbrächtest
- hereinbrächte
- hereinbrächten
- hereinbrächtet
- hereinbrächten
Futur 1
- werde hereinbringen
- wirst hereinbringen
- wird hereinbringen
- werden hereinbringen
- werdet hereinbringen
- werden hereinbringen
1. Konjunktiv [2]
- würde hereinbringen
- würdest hereinbringen
- würde hereinbringen
- würden hereinbringen
- würdet hereinbringen
- würden hereinbringen
Diverses
- bringe herein!
- bringt herein!
- bringen Sie herein!
- hereingebracht
- hereinbrechend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor hereinbringen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
binnen brengen | hereinbringen; hereinholen | |
binnendragen | hereinbringen; hereintragen | |
binnenleiden | hereinbringen; hereinholen | einlotsen; in den Hafen lotsen |
Wiktionary: hereinbringen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hereinbringen | → inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |