Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Müßiggang:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Müßiggang (Duits) in het Nederlands

Müßiggang:

Müßiggang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Müßiggang (Faulenzerei; Nichtstun)
    geluier; gelanterfant
  2. der Müßiggang (Faulenzerei; Nichtstun)
    luilakkerij; geluier

Vertaal Matrix voor Müßiggang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelanterfant Faulenzerei; Müßiggang; Nichtstun
geluier Faulenzerei; Müßiggang; Nichtstun
luilakkerij Faulenzerei; Müßiggang; Nichtstun

Synoniemen voor "Müßiggang":


Wiktionary: Müßiggang

Müßiggang
noun
  1. dauerhafte Untätigkeit (in der Umgangssprache negativer besetzt als Muße)