Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Herz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Herz (Duits) in het Nederlands

Herz:

Herz [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Herz (Blutpumpe)
    het hart; bloedpomp
    • hart [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bloedpomp [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. Herz (Bollwerk)
    het bolwerk
    • bolwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Herz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloedpomp Blutpumpe; Herz
bolwerk Bollwerk; Herz Basstion; Festung; Fort
hart Blutpumpe; Herz

Synoniemen voor "Herz":


Wiktionary: Herz

Herz
noun
  1. Anatomie: das Zentralorgan für den Blutkreislauf
Herz
noun
  1. anatomie|nld holle spier die door geregeld samen te trekken bloed door het lichaam pompt

Cross Translation:
FromToVia
Herz hart heart — an organ
Herz harten heart — a suit of cards
Herz hart heart — a shape or symbol
Herz hart heart — centre or core
Herz harten hearts — the card suit (♥)
Herz hart cœur — Organe. (Sens général).
Herz ziel; geest; gemoed âmeprincipe de la vie chez un être humain.

Herz...:


Synoniemen voor "Herz...":

  • Kardio...

Verwante vertalingen van Herz