Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
auf und ab gehen:
-
Wiktionary:
auf und ab gehen → omgaan, rondgaan, circuleren, in omloop zijn, rouleren -
Synoniemen voor "auf und ab gehen":
auf und ab schreiten; hin und her gehen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor auf und ab gehen (Duits) in het Nederlands
auf und ab gehen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- auf: aan
- UND: EN
- und: en; plus
- ab: vanaf; per; sinds; sedert; vanaf het moment dat; eraf
- Gehen: vertrekken; weggaan
- gehen: gaan; zich begeven; lopen; zich voortbewegen; uitgaan; stappen; de hort op gaan; opstaan; rijzen; gaan staan; omhoogrijzen; functioneren; obsederen; banjeren
auf und ab gehen:
Synoniemen voor "auf und ab gehen":
Wiktionary: auf und ab gehen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• auf und ab gehen | → omgaan; rondgaan; circuleren; in omloop zijn; rouleren | ↔ circuler — Se mouvoir circulairement. |