Duits

Uitgebreide vertaling voor zerstreuen (Duits) in het Nederlands

zerstreuen:

zerstreuen werkwoord (zerstreue, zerstreust, zerstreut, zerstreute, zerstreutet, zerstreut)

  1. zerstreuen (amüsieren; unterhalten; ablenken; ableiten)
    vermaken; bezig houden; iemand amuseren
    • vermaken werkwoord (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)
    • bezig houden werkwoord (houd bezig, houdt bezig, hield bezig, hielden bezig, bezig gehouden)
    • iemand amuseren werkwoord

Conjugations for zerstreuen:

Präsens
  1. zerstreue
  2. zerstreust
  3. zerstreut
  4. zerstreuen
  5. zerstreut
  6. zerstreuen
Imperfekt
  1. zerstreute
  2. zerstreutest
  3. zerstreute
  4. zerstreuten
  5. zerstreutet
  6. zerstreuten
Perfekt
  1. habe zerstreut
  2. hast zerstreut
  3. hat zerstreut
  4. haben zerstreut
  5. habt zerstreut
  6. haben zerstreut
1. Konjunktiv [1]
  1. zerstreue
  2. zerstreuest
  3. zerstreue
  4. zerstreuen
  5. zerstreuet
  6. zerstreuen
2. Konjunktiv
  1. zerstreute
  2. zerstreutest
  3. zerstreute
  4. zerstreuten
  5. zerstreutet
  6. zerstreuten
Futur 1
  1. werde zerstreuen
  2. wirst zerstreuen
  3. wird zerstreuen
  4. werden zerstreuen
  5. werdet zerstreuen
  6. werden zerstreuen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zerstreuen
  2. würdest zerstreuen
  3. würde zerstreuen
  4. würden zerstreuen
  5. würdet zerstreuen
  6. würden zerstreuen
Diverses
  1. zerstreu!
  2. zerstreut!
  3. zerstreuen Sie!
  4. zerstreut
  5. zerstreuend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zerstreuen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vermaken Amüsieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezig houden ableiten; ablenken; amüsieren; unterhalten; zerstreuen
iemand amuseren ableiten; ablenken; amüsieren; unterhalten; zerstreuen
vermaken ableiten; ablenken; amüsieren; unterhalten; zerstreuen hinterlassen; jemandem etwas hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen; zurücklassen

Synoniemen voor "zerstreuen":


Wiktionary: zerstreuen


Cross Translation:
FromToVia
zerstreuen verdrijven; verjagen dispel — to drive away by scattering
zerstreuen verstrooien; verspreiden scatter — to cause to separate
zerstreuen afleiden; verstrooien distrairedétourner de quelque application.
zerstreuen punteren; spikkelen; stippelen; rondstrooien; uitstrooien; verstrooien; uitzaaien parsemersemer ou jeter çà et là ; répandre.

Computer vertaling door derden: