Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- notieren:
-
Wiktionary:
- notieren → noteren
- notieren → noteren, te boek stellen, aantekenen, opschrijven, teboekstellen, vastleggen
Duits
Uitgebreide vertaling voor notieren (Duits) in het Nederlands
notieren:
-
notieren (aufschreiben; registrieren; eintragen; aufzeichnen)
registreren; noteren; op schrift stellen; aantekenen; optekenen; boeken-
op schrift stellen werkwoord
-
notieren (buchen; aufschreiben; eintragen; registrieren; einschreiben; aufzeichnen)
-
notieren (aufschreiben; anmerken)
-
notieren (aufschreiben)
Conjugations for notieren:
Präsens
- notiere
- notierst
- notiert
- notieren
- notiert
- notieren
Imperfekt
- notierte
- notiertest
- notierte
- notierten
- notiertet
- notierten
Perfekt
- habe notiert
- hast notiert
- hat notiert
- haben notiert
- habt notiert
- haben notiert
1. Konjunktiv [1]
- notiere
- notierest
- notiere
- notieren
- notieret
- notieren
2. Konjunktiv
- notierte
- notiertest
- notierte
- notierten
- notiertet
- notierten
Futur 1
- werde notieren
- wirst notieren
- wird notieren
- werden notieren
- werdet notieren
- werden notieren
1. Konjunktiv [2]
- würde notieren
- würdest notieren
- würde notieren
- würden notieren
- würdet notieren
- würden notieren
Diverses
- notier!
- notiert!
- notieren Sie!
- notiert
- notierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor notieren:
Synoniemen voor "notieren":
Wiktionary: notieren
notieren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• notieren | → noteren; te boek stellen | ↔ book — write down |
• notieren | → aantekenen; noteren; opschrijven; teboekstellen | ↔ noter — marquer d’un trait dans un livre, dans un écrit. |
• notieren | → vastleggen | ↔ saisir — Inscrire de façon à avoir une trace tangible. |
Nederlands