Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: normal

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: normal

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

normal:
- regelmatig; regulier; geregeld; op vaste tijden
Normal:
- Normaal
Wiktionary:
- normal → normaal
- normal → normale, normaal, gewone, gewoon

Duits

Uitgebreide vertaling voor normal (Duits) in het Nederlands

normal:

normal bijvoeglijk naamwoord

normal (regulär; regelmäßig; reglär; ständig; durchgehend; gewohnt; gewöhnlich; durchweg)
regelmatig; regulier; geregeld; op vaste tijden
- regelmatig bijvoeglijk naamwoord
- regulier bijvoeglijk naamwoord
- geregeld bijvoeglijk naamwoord
- op vaste tijden bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor normal:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geregeld	durchgehend; durchweg; gewohnt; gewöhnlich; normal; regelmäßig; reglär; regulär; ständig	gleichmäßig; in einem festen Rythmus; organisiert; regelmäßig
regelmatig	durchgehend; durchweg; gewohnt; gewöhnlich; normal; regelmäßig; reglär; regulär; ständig	gleichmäßig; in einem festen Rythmus; oft; regelmäßig
regulier	durchgehend; durchweg; gewohnt; gewöhnlich; normal; regelmäßig; reglär; regulär; ständig
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
regelmatig		frequent; gleichmäßig; haufenweise; hoch; häufig; mehrfach; mehrmals; regelmäßig; schwer; stark; turnusmäßig; viel; wiederholt
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
op vaste tijden	durchgehend; durchweg; gewohnt; gewöhnlich; normal; regelmäßig; reglär; regulär; ständig

Synoniemen voor "normal":

alltäglich; durchschnittlich; gehaltlos; gemein; gewöhnlich; mittelmäßig; ordinär; profan
gang und gäbe; gebräuchlich; häufig; in aller Regel; in der Regel; weit verbreitet; üblich
erwartet; normalerweise; typischerweise; üblicherweise

Wiktionary: normal

normal

adjective

über längere Zeiträume ähnlich ablaufenden Ereignissen entsprechend; normalerweise
- normal → normaal
ohne Steigerung: vorhandenen (gesellschaftlichen, wissenschaftlichen, medizinischen, subjektiv erfahrenen) Normen entsprechend
- normal → normaal

normal

adjective

als norm dienend
- normaal → normal

Cross Translation:

From	To	Via
• normal	→ normale; normaal; gewone; gewoon	↔ normal — usual, ordinary
• normal	→ gewoon; gewone	↔ regular — normal
• normal	→ normaal	↔ normal — Qui est conforme à la règle, à l’ordre.

Normal:

Normal bijvoeglijk naamwoord

Normal
Normaal
- Normaal bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Normal:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Normaal	Normal

Synoniemen voor "Normal":

Modell; Muster; Prototyp

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor normal (Nederlands) in het Duits

normal: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}