Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- haften:
-
Wiktionary:
- haftend → aansprakelijk, verantwoordelijk
- haften → klampen, beveiligen, in veiligheid brengen, veilig stellen, vrijwaren, behoeden, beschermen, beloven, toezeggen, uitloven, verzeggen, nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, vervullen, voltrekken, borg staan voor, garanderen, sponsoren, waarborgen, betuigen, verzekeren, assureren
Duits
Uitgebreide vertaling voor haftend (Duits) in het Nederlands
haftend vorm van haften:
-
haften (ankleben; kleben; anleimen; leimen; festkleben)
plakken; vastplakken; aan elkaar hangen; klitten; aaneenplakken; aan elkaar kleven; kleven-
aan elkaar hangen werkwoord
-
aan elkaar kleven werkwoord (kleef aan elkaar, kleeft aan elkaar, kleefde aan elkaar, kleefden aan elkaar, aan elkaar gekleefd)
-
haften (verantwortlich sein; verantworten)
aansprakelijk zijn voor; aansprakelijk zijn; verantwoordelijkheid dragen-
aansprakelijk zijn voor werkwoord (ben aansprakelijk voor, bent aansprakelijk voor, is aansprakelijk voor, was aansprakelijk voor, waren aansprakelijk voor, aansprakelijk geweest voor)
-
aansprakelijk zijn werkwoord (ben aansprakelijk, bent aansprakelijk, is aansprakelijk, was aansprakelijk, waren aansprakelijk, aansprakelijk geweest)
-
verantwoordelijkheid dragen werkwoord (draag verantwoordelijkheid, draagt verantwoordelijkheid, droeg verantwoordelijkheid, droegen verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid gedragen)
-
Conjugations for haften:
Präsens
- hafte
- haftest
- haftet
- haften
- haftet
- haften
Imperfekt
- haftete
- haftetest
- haftete
- hafteten
- haftetet
- hafteten
Perfekt
- habe gehaftet
- hast gehaftet
- hat gehaftet
- haben gehaftet
- habt gehaftet
- haben gehaftet
1. Konjunktiv [1]
- hafte
- haftest
- hafte
- haften
- haftet
- haften
2. Konjunktiv
- haftete
- haftetest
- haftete
- hafteten
- haftetet
- hafteten
Futur 1
- werde haften
- wirst haften
- wird haften
- werden haften
- werdet haften
- werden haften
1. Konjunktiv [2]
- würde haften
- würdest haften
- würde haften
- würden haften
- würdet haften
- würden haften
Diverses
- hafte!
- haftet!
- haften Sie!
- gehaftet
- haftend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor haften:
Synoniemen voor "haften":
Wiktionary: haften
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haften | → klampen | ↔ cling — hold tightly |
• haften | → beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren | ↔ assurer — rendre stable. |
• haften | → borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen | ↔ cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un. |
Wiktionary: haftend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haftend | → aansprakelijk; verantwoordelijk | ↔ liable — responsible |