Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Wache

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Wache

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Wache:
  2. wachen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Wache (Duits) in het Nederlands

Wache:

Wache [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Wache (Wachtposten; Posten; Wachstube; )
    de wacht; de wachter; de schildwacht
    • wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wachter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schildwacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Wache (Wachtposten)
    de wake; de waak
    • wake [de ~] zelfstandig naamwoord
    • waak [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Wache (Polizeiwache; Polizeidienststelle; Präsidium)
    het politiebureau
  4. die Wache (Wache haben; Posten)
    op wacht staan
  5. die Wache (Sicherheitsdienst)
    de bewakingsdienst

Vertaal Matrix voor Wache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewakingsdienst Sicherheitsdienst; Wache
op wacht staan Posten; Wache; Wache haben
politiebureau Polizeidienststelle; Polizeiwache; Präsidium; Wache
schildwacht Ausguck; Hüter; Posten; Schildwache; Wache; Wachstube; Wachtposten; Wächter; Wärter
waak Wache; Wachtposten
wacht Ausguck; Hüter; Posten; Schildwache; Wache; Wachstube; Wachtposten; Wächter; Wärter Aufseher; Portier; Wächter; Wärter
wachter Ausguck; Hüter; Posten; Schildwache; Wache; Wachstube; Wachtposten; Wächter; Wärter Wächter; Wärter
wake Wache; Wachtposten

Synoniemen voor "Wache":


Wiktionary: Wache

Wache
noun
  1. iemand die tot taak heeft iets te bewaken
  2. een tijd waarin men de taak heeft iets te bewaken
  3. een plaats waar men waakt
  4. een groep die tot taak heeft iets te bewaken
Cross Translation:
FromToVia
• Wache → bewaker; wachter ↔ guardian — guard or watcher
• Wache → wacht ↔ sentinel — A sentry or guard
• Wache → waak; wake ↔ vigil — watch
• Wache → wacht ↔ watch — particular time period
• Wache → wacht ↔ watch — person or group of people who guard
• Wache → bescherming; behoud; bewaring; handhaving; bewaarder; bewaker; hoeder; wacht; wachter ↔ garde — Traductions à trier suivant le sens
• Wache → wacht; schildwacht ↔ sentinelle — militaire|nocat=1 soldat qui fait le guet pour la garde d’un camp, d’une place, d’un palais, etc.

wachen:

wachen werkwoord (wache, wachst, wacht, wachte, wachtet, gewacht)

  1. wachen (wachen über)
    waken; waken over
    • waken werkwoord (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)
    • waken over werkwoord

Conjugations for wachen:

Präsens
  1. wache
  2. wachst
  3. wacht
  4. wachen
  5. wacht
  6. wachen
Imperfekt
  1. wachte
  2. wachtest
  3. wachte
  4. wachten
  5. wachtet
  6. wachten
Perfekt
  1. habe gewacht
  2. hast gewacht
  3. hat gewacht
  4. haben gewacht
  5. habt gewacht
  6. haben gewacht
1. Konjunktiv [1]
  1. wache
  2. wachest
  3. wache
  4. wachen
  5. wachet
  6. wachen
2. Konjunktiv
  1. wachte
  2. wachtest
  3. wachte
  4. wachten
  5. wachtet
  6. wachten
Futur 1
  1. werde wachen
  2. wirst wachen
  3. wird wachen
  4. werden wachen
  5. werdet wachen
  6. werden wachen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde wachen
  2. würdest wachen
  3. würde wachen
  4. würden wachen
  5. würdet wachen
  6. würden wachen
Diverses
  1. wach!
  2. wacht!
  3. wachen Sie!
  5. gewacht
  6. wachend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor wachen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waken wachen; wachen über auf Streifegehen; beaufsichtigen; bewachen; patrouillieren; streifen
waken over wachen; wachen über

Wiktionary: wachen

wachen
  1. auf jemand oder etwas aufpassen
wachen
verb
  1. ~ naar: gericht of met aandacht waarnemen met het oog
  2. opzettelijk wakker zijn
  3. letten op, beschermen

Verwante vertalingen van Wache







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0687 seconde
Page rendered in 1.0 seconds