Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tresor:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tresor (Duits) in het Nederlands

Tresor:

Tresor [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tresor
    het kluisje
    • kluisje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Tresor
    de kluis; de brandkast
    • kluis [de ~] zelfstandig naamwoord
    • brandkast [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Tresor
    de kluis
    • kluis [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Tresor (Schließfach)
    de kluis; de safe; de bewaarkluis
    • kluis [de ~] zelfstandig naamwoord
    • safe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bewaarkluis [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Tresor (Stahlkammer; Schließfach; Schließfächer; Stahlschrank)
    het safeloket; de safeloketten; loket voor bewaarkluizen

Vertaal Matrix voor Tresor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaarkluis Schließfach; Tresor
brandkast Tresor
kluis Schließfach; Tresor
kluisje Tresor
loket voor bewaarkluizen Schließfach; Schließfächer; Stahlkammer; Stahlschrank; Tresor
safe Schließfach; Tresor
safeloket Schließfach; Schließfächer; Stahlkammer; Stahlschrank; Tresor
safeloketten Schließfach; Schließfächer; Stahlkammer; Stahlschrank; Tresor

Synoniemen voor "Tresor":

  • Geldschrank; Panzerschrank; Safe; Stahlkammer
  • Banktresor

Wiktionary: Tresor

Tresor
noun
  1. verzamelde rijkdom

Cross Translation:
FromToVia
Tresor kluis; safe safe — box in which valuables can be locked for safekeeping
Tresor kelder; wijnkelder; crypte; kluis vault — a secure, enclosed area
Tresor schat; cassette cassette — Traductions à trier suivant le sens