Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausländer (Duits) in het Nederlands

Ausländer:

Ausländer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ausländer (Ausländischer)
    de buitenlander; de vreemdeling
    de allochtoon
    – een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren 1
  2. der Ausländer (Ausländischen; Ausländische)
    de buitenlanders; de vreemdelingen
  3. der Ausländer (Unbekannte; Fremde; Sonderling)
    de onbekende; de vreemde; de vreemdeling

Vertaal Matrix voor Ausländer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allochtoon Ausländer; Ausländischer
buitenlander Ausländer; Ausländischer
buitenlanders Ausländer; Ausländische; Ausländischen
onbekende Ausländer; Fremde; Sonderling; Unbekannte
vreemde Ausländer; Fremde; Sonderling; Unbekannte
vreemdeling Ausländer; Ausländischer; Fremde; Sonderling; Unbekannte
vreemdelingen Ausländer; Ausländische; Ausländischen Fremder; Unbekannter

Synoniemen voor "Ausländer":

  • Fremdstämmiger; Kanake; Mensch mit Migrationshintergrund

Wiktionary: Ausländer

Ausländer
noun
  1. allgemein: Person aus dem Ausland (Herkunft aus einem anderen Land)
Ausländer
noun
  1. iemand die uit een ander gebied of land afkomstig is dan het onderhavige

Cross Translation:
FromToVia
Ausländer vreemdeling alien — person, etc. from outside
Ausländer vluchteling; allochtoon; buitenlander alien — foreigner
Ausländer buitenlander; buitenlandse; vreemdelinge; vreemdeling foreigner — person in a foreign land
Ausländer buitenlander étranger — Personne en provenance d’une région différente.


  • 1Copyright 2001-2012 Interglot