Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zuordnen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zuordnen (Duits) in het Nederlands

zuordnen:

zuordnen werkwoord

  1. zuordnen (belegen)
    toewijzen
    • toewijzen werkwoord (wijs toe, wijst toe, wees toe, wezen toe, toegewezen)
  2. zuordnen
    koppelen
    • koppelen werkwoord (koppel, koppelt, koppelde, koppelden, gekoppeld)
  3. zuordnen

Vertaal Matrix voor zuordnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen Ankuppeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen zuordnen Link; Verknüpfen; andocken; aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; einlegen; fügen; ketten; knüpfen; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verknüpfen; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen
op kaart aangeven zuordnen
toewijzen belegen; zuordnen gönnen; zuerkennen; zugestehen; zuteilen; zuweisen; überreichen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen Kopplung; Verlinkung

Synoniemen voor "zuordnen":

  • zuweisen
  • gegeneinander abgleichen; gleichsetzen; unifizieren

Wiktionary: zuordnen

zuordnen
verb
  1. für ein beliebiges Objekt feststellen, welchen Platz es in einer Ordnung einnimmt
zuordnen
verb
  1. goederen of fondsen een bestemming geven

Cross Translation:
FromToVia
zuordnen sorteren collate — sort multiple copies of printed documents into sequences of individual page order