Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
wirken:
-
Wiktionary:
wirken → werken, functioneren, opereren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, effect sorteren, uitwerking hebben, uitwerken, ageren, bezig zijn, handelen, optreden, te werk gaan, weven, vlechten - Gebruikers suggesties voor wirken:
werken -
Synoniemen voor "wirken":
verdingen; ackern; arbeiten; buckeln; rödeln; schaffen; schinden; schuften; sich abrackern; tätig sein
einwirken; handhaben; operieren
agieren; handeln; walten; durchführen; machen; realisieren; tun; verüben
dienen; eignen; fungieren; herhalten
auswirken; einen Effekt haben; fruchten; funktionieren; agieren; walten
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor wirken (Duits) in het Nederlands
wirken:
Synoniemen voor "wirken":
Wiktionary: wirken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wirken | → werken | ↔ act — to have an effect on |
• wirken | → functioneren | ↔ function — to carry on a function |
• wirken | → werken | ↔ work — function correctly |
• wirken | → opereren; maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; effect sorteren; uitwerking hebben; werken; uitwerken; ageren; bezig zijn; handelen; optreden; te werk gaan | ↔ opérer — accomplir une œuvre, produire un effet. |
• wirken | → weven; vlechten | ↔ tisser — Faire de la toile ou d’autres étoffes en croiser ou entrelacer sur un métier les fils dont elles devoir composer. |
• wirken | → weven | ↔ tramer — arts|fr passer la trame entre les fils qui tendre sur le métier. |