Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- verschwinden:
- Verschwinden:
-
Wiktionary:
- verschwinden → verdwijnen, opsodemieteren, vertrekken, uitgaan, weggaan
- verschwinden → overgaan, verdwijnen
- Verschwinden → verdwijning
- Verschwinden → verdwijning, ondergang, verderf, vertrek, ontvluchting
Duits
Uitgebreide vertaling voor verschwinden (Duits) in het Nederlands
verschwinden:
verschwinden werkwoord (verschwinde, verschwindest, verschwindet, verschwand, verschwandet, verschwunden)
-
verschwinden
-
verschwinden
-
verschwinden
-
verschwinden (abhauen; sich wegscheren; abzischen)
-
verschwinden (sich aus dem Staub machen; wegscheren; abhauen)
Conjugations for verschwinden:
Präsens
- verschwinde
- verschwindest
- verschwindet
- verschwinden
- verschwindt
- verschwinden
Imperfekt
- verschwande
- verschwandest
- verschwand
- verschwanden
- verschwandet
- verschwanden
Perfekt
- bin verschwunden
- bist verschwunden
- ist verschwunden
- sind verschwunden
- seid verschwunden
- sind verschwunden
1. Konjunktiv [1]
- verschwinde
- verschwindest
- verschwinde
- verschwinden
- verschwindet
- verschwinden
2. Konjunktiv
- verschwände
- verschwändest
- verschwände
- verschwänden
- verschwändet
- verschwändet
Futur 1
- werde verschwinden
- wirst verschwinden
- wird verschwinden
- werden verschwinden
- werdet verschwinden
- werden verschwinden
1. Konjunktiv [2]
- würde verschwinden
- würdest verschwinden
- würde verschwinden
- würden verschwinden
- würdet verschwinden
- würden verschwinden
Diverses
- verschwind!
- verschwindt!
- verschwinden Sie!
- verschwunden
- verschwindend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verschwinden:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| verdwijnen | Abtreten; Verschwinden | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| opflikkeren | abhauen; sich aus dem Staub machen; verschwinden; wegscheren | |
| opkrassen | abhauen; abzischen; sich wegscheren; verschwinden | abhauen; abkratzen; abzischen; abzwitschen; sich zum Teufel scheren |
| oprotten | abhauen; sich aus dem Staub machen; verschwinden; wegscheren | |
| verdwijnen | verschwinden | abfahren; abreisen; fortfahren; fortreisen; wegfahren; wegreisen |
| wegslinken | verschwinden | |
| zoekraken | verschwinden |
Synoniemen voor "verschwinden":
Wiktionary: verschwinden
verschwinden
verschwinden
Cross Translation:
-
aufhören zu existieren, sich in Nichts auflösen
- verschwinden → verdwijnen
-
den wahrnehmbaren Bereich verlassen
- verschwinden → verdwijnen
-
verloren gehen
- verschwinden → verdwijnen
-
umgangssprachlich: den Ort des Geschehens verlassen
- verschwinden → opsodemieteren
verb
-
minder worden en uiteindelijk weggaan
-
wegraken
-
uit het zicht gaan
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • verschwinden | → verdwijnen | ↔ disappear — to vanish |
| • verschwinden | → vertrekken; uitgaan | ↔ exit — leave |
| • verschwinden | → weggaan; verdwijnen | ↔ go — to disappear (jump) |
| • verschwinden | → verdwijnen | ↔ vanish — become invisible or to move out of view unnoticed |
| • verschwinden | → verdwijnen | ↔ disparaître — dissimuler, cacher. |
Verschwinden:
Vertaal Matrix voor Verschwinden:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| verdwijnen | Abtreten; Verschwinden | |
| verdwijning | Abtreten; Verschwinden | |
| verlaten | Verlassen; Verschwinden | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| verdwijnen | abfahren; abreisen; fortfahren; fortreisen; verschwinden; wegfahren; wegreisen | |
| verlaten | abfahren; abreisen; ausscheiden; austreten; fortfahren; fortgehen; fortreisen; im Stich lassen; verlassen; wegfahren; weggehen; wegreisen | |
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| verlaten | desolat; öde |
Wiktionary: Verschwinden
Verschwinden
Cross Translation:
noun
-
het verdwijnen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Verschwinden | → verdwijning | ↔ disappearance — action of disappearing or vanishing |
| • Verschwinden | → ondergang; verderf; verdwijning; vertrek | ↔ disparition — action de disparaître ; résultat de cette action. |
| • Verschwinden | → ontvluchting | ↔ fuite — action de fuir. |