Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schwanger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor schwanger (Duits) in het Nederlands

schwanger:

schwanger bijvoeglijk naamwoord

  1. schwanger
    zwanger; in verwachting

Vertaal Matrix voor schwanger:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwanger schwanger
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in verwachting schwanger

Synoniemen voor "schwanger":

  • ein Kind erwartend; gravid; im [1.-9.] Monat; trächtig

Wiktionary: schwanger

schwanger
adjective
  1. in dem Zustand, in dem ein Embryo (nach Herausbildung der inneren Organe ein Fötus) im Körper heranreift
schwanger
adjective
  1. de toestand waarin een vrouw verkeert wanneer er in de baarmoeder een bevruchting heeft plaatsgevonden

Cross Translation:
FromToVia
schwanger zwanger; drachtig; pregnant pregnant — carrying developing offspring within the body
schwanger drachtig; in verwachting; zwanger enceinte — Qui est en état de grossesse, quasiment toujours parler de la femme.

Verwante vertalingen van schwanger