Flechten: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

flechten:
- vlechten; invlechten; vlechten in; verweven; vervlechten; ineenvlechten; samenweven
Flechten:
- vlechten; haarvlechten
Wiktionary:
- flechten → vlechten
- flechten → vlechten, weven

Duits

Uitgebreide vertaling voor flechten (Duits) in het Nederlands

flechten:

flechten werkwoord (flechte, flechtest, flechtet, flocht, flochtet, geflochten)

flechten (einflechten)
vlechten
- vlechten werkwoord (vlecht, vlocht, vlochten, gevlochten)
flechten (einflechten)
invlechten; vlechten in
- invlechten werkwoord (vlecht in, vlocht in, vlochten in, ingevlochten)
- vlechten in werkwoord
flechten (verflechten; verschlingen; verketten; verweben; einflechten; einweben; zusammenflechten)
verweven; vervlechten; ineenvlechten
- verweven werkwoord (verweef, verweeft, verweefde, verweefden, verweven)
- vervlechten werkwoord (vervlecht, vervlocht, vervlochten, vervlochten)
- ineenvlechten werkwoord (vlecht ineen, vlocht ineen, vlochten ineen, ineengevlochten)
flechten (verweben; verflechten)
samenweven
- samenweven werkwoord (weef samen, weeft samen, weefde samen, weefden samen, samengeweven)

Conjugations for flechten:

Präsens

flechte
flechtest
flechtet
flechten
flechtet
flechten

Imperfekt

flocht
flochtest
flocht
flochten
flochtet
flochten

Perfekt

habe geflochten
hast geflochten
hat geflochten
haben geflochten
habt geflochten
haben geflochten

1. Konjunktiv [1]

flechte
flechtest
flechte
flechten
flechtet
flechten

2. Konjunktiv

flöchte
flöchtest
flöchte
flöchten
flöchtet
flöchten

Futur 1

werde flechten
wirst flechten
wird flechten
werden flechten
werdet flechten
werden flechten

1. Konjunktiv [2]

würde flechten
würdest flechten
würde flechten
würden flechten
würdet flechten
würden flechten

Diverses

flechte!
flechtet!
flechten Sie!
geflochten
flechtend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor flechten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vlechten		Flechten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ineenvlechten	einflechten; einweben; flechten; verflechten; verketten; verschlingen; verweben; zusammenflechten	schlingen
invlechten	einflechten; flechten
samenweven	flechten; verflechten; verweben
vervlechten	einflechten; einweben; flechten; verflechten; verketten; verschlingen; verweben; zusammenflechten
verweven	einflechten; einweben; flechten; verflechten; verketten; verschlingen; verweben; zusammenflechten	einflechten; einweben; ineinandergreifen; verweben
vlechten	einflechten; flechten	schlingen
vlechten in	einflechten; flechten

Synoniemen voor "flechten":

binden
einflechten; zusammenweben
aus Flechtwerk herstellen; zusammenflechten

Wiktionary: flechten

flechten

verb

(transitiv) (meist) drei Stränge (zum Beispiel Haare oder Bänder) miteinander verschlingen
- flechten → vlechten

flechten

verb

in elkaar strengelen
- vlechten → flechten

Cross Translation:

From	To	Via
• flechten	→ vlechten	↔ braid — intertwine
• flechten	→ vlechten	↔ plait — to interweave
• flechten	→ vlechten	↔ natter — tresser en natte.
• flechten	→ weven; vlechten	↔ tisser — Faire de la toile ou d’autres étoffes en croiser ou entrelacer sur un métier les fils dont elles devoir composer.
• flechten	→ vlechten	↔ tresser — mettre, arranger en tresses.

Flechten:

Flechten [die ~] zelfstandig naamwoord

die Flechten
de vlechten; de haarvlechten
- vlechten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- haarvlechten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Flechten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
haarvlechten	Flechten
vlechten	Flechten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vlechten		einflechten; flechten; schlingen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van flechten

aufs Rad flechten