Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arbeitslos:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor arbeitslos (Duits) in het Nederlands

arbeitslos:

arbeitslos bijvoeglijk naamwoord

  1. arbeitslos
    werkeloos; werkloos
  2. arbeitslos (nichts tund; faul; untätig; arbeitsscheu)
    lui; niets doend

Vertaal Matrix voor arbeitslos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lui Leute
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lui arbeitslos; arbeitsscheu; faul; nichts tund; untätig arbeitsscheu
werkeloos arbeitslos
werkloos arbeitslos
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niets doend arbeitslos; arbeitsscheu; faul; nichts tund; untätig

Synoniemen voor "arbeitslos":

  • arbeitssuchend; beschäftigungslos; erwerbslos; ohne Job; unbeschäftigt

Wiktionary: arbeitslos

arbeitslos
adjective
  1. zonder arbeid
  2. zonder baan zijnd

Cross Translation:
FromToVia
arbeitslos werkloos unemployed — having no job

Verwante vertalingen van arbeitslos