Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- an:
-
Wiktionary:
- an → aan
- an → aan, op, bij, actief, aanmerkelijk, aanzienlijk, geruim, belangrijk, erg, ernstig, voornaam, zwaar, zwaarwichtig, geadresseerde, ontvanger, stomp, stomphoekig, grof, hardhandig, lomp, onkies, ruw, onbehoorlijk, onbetamelijk, onfatsoenlijk, bot, cru, onbehouwen, onbewerkt, rauw, ruig, snauwerig, meerderjarig, mondig, boers, landelijk, alledaags, plat, vulgair
- an → aan
- an → aan
Duits
Uitgebreide vertaling voor an (Duits) in het Nederlands
an:
Vertaal Matrix voor an:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij | Biene; Honigbiene | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erbij | an; dazu | |
erop | an; dazu | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij | bei; nächst; via; zum; zur | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aan | an; auf | |
bij | an; dazu | |
bij de | am; an; an der; bei; bei der; beim; zu; zum; zur |
Synoniemen voor "an":
Wiktionary: an
an
Cross Translation:
adverb
an
-
umgangssprachlich: einschalten oder anzünden
- an → aan
-
Präposition des Ortes; mit dem Dativ (zur Anzeige der Lage): bestimmt einen Ort, mit dem etw. in Berührung ist
- an → aan
preposition
adjective
Cross Translation: