Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. unnötig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor unnötig (Duits) in het Nederlands

unnötig:

unnötig bijvoeglijk naamwoord

  1. unnötig (unnötigerweise; überflüssig; übrig; entbehrlich)
    overbodig; onnodig; nodeloos

Vertaal Matrix voor unnötig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nodeloos entbehrlich; unnötig; unnötigerweise; überflüssig; übrig
onnodig entbehrlich; unnötig; unnötigerweise; überflüssig; übrig
overbodig entbehrlich; unnötig; unnötigerweise; überflüssig; übrig

Synoniemen voor "unnötig":


Wiktionary: unnötig

unnötig
adjective
  1. nicht nötig

Cross Translation:
FromToVia
unnötig gratuit; ongegrond gratuitous — not called for by the circumstances
unnötig nodeloos needless — not needed
unnötig onnodig unnecessary — not necessary
unnötig nutteloos; ondienstig; onnuttig; vergeefs; vruchteloos inutile — Qui n’est d’aucune utilité, d’aucun usage, parler des choses.

Computer vertaling door derden: