Duits
Uitgebreide vertaling voor lieb (Duits) in het Nederlands
lieb:
-
lieb (ausgewählt; ergeben; teuer; wert)
favoriete; dierbaar; lievelings; geselecteerd; verkoren; toegenegen-
favoriete bijvoeglijk naamwoord
-
dierbaar bijvoeglijk naamwoord
-
lievelings bijvoeglijk naamwoord
-
geselecteerd bijvoeglijk naamwoord
-
verkoren bijvoeglijk naamwoord
-
toegenegen bijvoeglijk naamwoord
-
-
lieb (liebenswürdig; nett; reizend)
-
lieb (goldig; süß; flaumig; allerliebst; einzigartig; einzig; nett; niedlich; einmalig; reizend)
lief; schattig; snoezig; dottig; enig; vertederend; allerliefst-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
schattig bijvoeglijk naamwoord
-
snoezig bijvoeglijk naamwoord
-
dottig bijvoeglijk naamwoord
-
enig bijvoeglijk naamwoord
-
vertederend bijvoeglijk naamwoord
-
allerliefst bijvoeglijk naamwoord
-
-
lieb (sympathisch; hübsch; schön; nett; süß; freundschaftlich; gesellig; attraktiv; prima; freundlich; reizend; fein; angenehm; liebenswürdig; herzlich; gutaussehend; erfreulich)
sympathiek; aardig; leuk; lief-
sympathiek bijvoeglijk naamwoord
-
aardig bijvoeglijk naamwoord
-
leuk bijvoeglijk naamwoord
-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
-
lieb (süß; nett)
-
lieb (engelhaft; paradiesisch; göttlich; himmlisch)
Vertaal Matrix voor lieb:
Synoniemen voor "lieb":
Wiktionary: lieb
lieb
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lieb | → schattig; snoezig; beeldig | ↔ adorable — befitting of being adored |
• lieb | → geliefd; bemind; beminnelijk; lief; kostbaar | ↔ dear — loved; lovable |
• lieb | → aardig; prettig; mooi; lief; leuk | ↔ kind — affectionate, nice |
• lieb | → gunstig | ↔ kind — favorable |
• lieb | → leuk; fijn; aangenaam | ↔ nice — pleasant |
• lieb | → zacht; lief | ↔ tender — fond, loving, gentle, sweet |
• lieb | → duur; kostbaar; prijzig; dierbaar; lief; waard; waardevol; geacht; beste | ↔ cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup. |
• lieb | → dierbaar; duur; kostbaar; lief; prijzig; waard; waardevol; geacht | ↔ coûteux — Qui coûte cher. |