Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
hinausgehen:
-
Wiktionary:
hinausgehen → vertrekken, uitgaan, naar buiten gaan, resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien, belenden, grenzen aan, besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, bereiken, behalen, inhalen, reiken tot, leiden tot, uitdraaien op, uitlopen op, schenken, geven, doneren, aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen, aanbotsen, geduwd worden, zich stoten, aangeven, aanreiken, doorbrengen, verdrijven, opbrengen, toebrengen, toekennen, verlenen -
Synoniemen voor "hinausgehen":
rausgehen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor hinausgehen (Duits) in het Nederlands
hinausgehen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
hinausgehen:
Synoniemen voor "hinausgehen":
Wiktionary: hinausgehen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hinausgehen | → vertrekken; uitgaan | ↔ exit — go out |
• hinausgehen | → naar buiten gaan | ↔ go out — to leave, especially a building |
• hinausgehen | → resulteren; uitkomen; volgen; voortkomen; voortspruiten; voortvloeien; belenden; grenzen aan; besturen; brengen; leiden; geleiden; voeren; uitgaan; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot; leiden tot; uitdraaien op; uitlopen op | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• hinausgehen | → schenken; geven; doneren; aandoen; aandraaien; aansteken; schakelen; inschakelen; aanbotsen; geduwd worden; zich stoten; aangeven; aanreiken; doorbrengen; verdrijven; uitgaan; uitkomen; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; opbrengen; toebrengen; toekennen; verlenen | ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne. |