Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Mobiltelefon:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mobiltelefon (Duits) in het Nederlands

Mobiltelefon:

Mobiltelefon [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Mobiltelefon (Handy; Mobilfunktelefon; Funktelefon)
    de mobiel; de mobiele telefoon

Mobiltelefon

  1. Mobiltelefon (Telefon (mobil))
  2. Mobiltelefon (Gerät; Handy)
    de mobiele telefoon
  3. Mobiltelefon

Vertaal Matrix voor Mobiltelefon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mobiel Funktelefon; Handy; Mobilfunktelefon; Mobiltelefon
mobiele telefoon Funktelefon; Gerät; Handy; Mobilfunktelefon; Mobiltelefon
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mobiel beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mobiel Mobiltelefon Mobil
Mobiele telefoon Mobiltelefon; Telefon (mobil)
mobiel Daten-; Mobilfunk; Mobilfunknetz; Mobilnetz

Synoniemen voor "Mobiltelefon":


Wiktionary: Mobiltelefon

Mobiltelefon
noun
  1. kabelloses Telefon, das über ein Funknetz funktioniert
Mobiltelefon
noun
  1. een gsm, een draagbare telefoon

Cross Translation:
FromToVia
Mobiltelefon mobiele telefoon; mobieltje; gsm cell phone — portable, wireless telephone capable of changing antenna connections during travel
Mobiltelefon mobieltje; GSM; mobiele telefoon mobile phone — a portable telephone
Mobiltelefon mobiele telefoon; mobieltje; gsm portable — Téléphone portable