Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stinkend:
  2. stinken:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stinkend:
  2. stinken:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor stinkend (Duits) in het Nederlands

stinkend:

stinkend bijvoeglijk naamwoord

  1. stinkend (verrotet; schlecht; vergammelt; )
    slecht; verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot
  2. stinkend (schlecht riechend; stinkig)
    stinkend; kwalijkriekend
  3. stinkend (widerlich; ranzig; schmutzig; )
    walgelijk; weerzinwekkend; vies; ranzig; goor; onverkwikkelijk; smerig; stuitend
  4. stinkend (stinkig)
    walmend
  5. stinkend (ekelerregend; unangenehm; widerwärtig; )
    onverkwikkelijk; stuitend

Vertaal Matrix voor stinkend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vergaan Abfaulen; Auflösung; Verfall; Verwesung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vergaan abfaulen; ablaufen; ausfaulen; faulen; scheitern; sinken; untergehen; verfallen; verfaulen; vergehen; verkommen; verstreichen; vorbei gehen; wegfaulen; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedorven faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet aus der Art geschlagen; entartet; pervers
goor abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig
onverkwikkelijk abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; entsetzlich; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unangenehm; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig kaltherzig; lästig; schwer; störend; unangenehm; unbequem
ranzig abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; nachlässig; ranzig; räudig; schlammig; schlampig; schlottrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; sorglos; stinkig; trübe; unordentlich; verkommen; widerlich
rot faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde
rottig faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet
slecht faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet arg; armselig; aus der Art geschlagen; boshaft; bösartig; böse; doppelzüngig; dürftig; entartet; falsch; gebrechlich; gemein; handelen mit schlechten Gedanken; heimtückisch; hinfällig; hinterhältig; hinterlistig; karg; kärglich; mies; minderwertig; niederträchtig; niedrig; pervers; schlecht; schlimm; schwach; schäbig; tückisch; ungenügend; untergeordnet; unzureichend; zornig; zweitklassig; zweitrangig; ärmlich; übel
smerig abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; unsauber; verkommen; widerlich
stinkend schlecht riechend; stinkend; stinkig
stuitend abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; entsetzlich; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unangenehm; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig
verrot faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet
vies abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig ekelhaft; faul; fett; fettig; feucht; fleckig; frivol; gewissenlos; glitschig; krätzig; lasterhaft; lumpig; obszön; räudig; schamlos; schlammig; schlampig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; sittenlos; stinkig; trübe; unanständig; unehrenhaft; unflätig; unmoralisch; unsauber; unsittlich; unzüchtig; verkommen; widerlich
walgelijk abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig abscheulich; abstoßend; ekelhaft; eklig; entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; graus; gräßlich; schauervoll; schaurig; scheußlich; schrecklich; unappetitlich; widerlich; widerwärtig
weerzinwekkend abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig abscheuerregend; abscheulich; abstoßend; ekelerregend; ekelhaft; entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; graus; grausig; gräßlich; häßlich; schauervoll; schaurig; scheußlich; schrecklich; widerlich; widerwärtig
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
slecht boshaft
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwalijkriekend schlecht riechend; stinkend; stinkig
vergaan faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet
walmend stinkend; stinkig

Synoniemen voor "stinkend":

  • mefitisch; mephitisch; miefig; moderig; modrig; muffig; übelriechend

Wiktionary: stinkend


Cross Translation:
FromToVia
stinkend stinkend rank — Having a very strong and bad odor

stinken:

stinken werkwoord (stinke, stinkst, stinkt, stank, stanket, gestunken)

  1. stinken (riechen)
    stinken; meuren; een luchtje hebben; rieken; walmen; geuren
    • stinken werkwoord (stink, stinkt, stonk, stonken, gestonken)
    • meuren werkwoord (meur, meurt, meurde, meurden, gemeurd)
    • een luchtje hebben werkwoord
    • rieken werkwoord (riek, riekt, riekte, riekten, geriekt)
    • walmen werkwoord (walm, walmt, walmde, walmden, gewalmd)
    • geuren werkwoord (geur, geurt, geurde, geurden, gegeurd)
    ruiken
    – een geur verspreiden 1
    • ruiken werkwoord (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • dat parfum ruikt heerlijk1
  2. stinken (riechen)
    ruiken
    – waarnemen met je neus 1
    • ruiken werkwoord (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • ik ruik al wat we eten1
    rieken; geuren; een geur verspreiden

Conjugations for stinken:

Präsens
  1. stinke
  2. stinkst
  3. stinkt
  4. stinken
  5. stinkt
  6. stinken
Imperfekt
  1. stank
  2. stankst
  3. stank
  4. stanken
  5. stanket
  6. stanken
Perfekt
  1. habe gestunken
  2. hast gestunken
  3. hat gestunken
  4. haben gestunken
  5. habt gestunken
  6. haben gestunken
1. Konjunktiv [1]
  1. stinke
  2. stinkest
  3. stinke
  4. stinken
  5. stinket
  6. stinken
2. Konjunktiv
  1. stänke
  2. stänkest
  3. stänke
  4. stänken
  5. stänket
  6. stänken
Futur 1
  1. werde stinken
  2. wirst stinken
  3. wird stinken
  4. werden stinken
  5. werdet stinken
  6. werden stinken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde stinken
  2. würdest stinken
  3. würde stinken
  4. würden stinken
  5. würdet stinken
  6. würden stinken
Diverses
  1. stink!
  2. stinkt!
  3. stinken Sie!
  4. gestunken
  5. stinkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor stinken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een geur verspreiden riechen; stinken
een luchtje hebben riechen; stinken
geuren riechen; stinken auffallen; glänzen; prahlen; prunken; zeigen; zur Schau stellen
meuren riechen; stinken schlafen; schlummern
rieken riechen; stinken
ruiken riechen; stinken
stinken riechen; stinken
walmen riechen; stinken qualmen

Synoniemen voor "stinken":

  • miefen; muffeln; schlecht riechen; streng riechen; übel riechen

Wiktionary: stinken

stinken
verb
  1. -
stinken
verb
  1. een geur verspreiden
  2. een onaangename geur hebben

Cross Translation:
FromToVia
stinken stinken reek — to have or give off a strong, unpleasant smell
stinken ruiken; geuren; stinken smell — have a particular smell
stinken stinken stink — have a strong bad smell
stinken stinken stink — give an impression of dishonesty or untruth
stinken stinken puersentir mauvais.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stinkend (Nederlands) in het Duits

stinkend:

stinkend bijvoeglijk naamwoord

  1. stinkend (kwalijkriekend)
    schlecht riechend; stinkig; stinkend

Vertaal Matrix voor stinkend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schlecht riechend kwalijkriekend; stinkend
stinkend kwalijkriekend; stinkend bedorven; goor; onverkwikkelijk; ranzig; rot; rottig; slecht; smerig; stuitend; vergaan; verrot; vies; walgelijk; walmend; weerzinwekkend
stinkig kwalijkriekend; stinkend bedorven; goor; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; rot; rottig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; walmend; weerzinwekkend

Wiktionary: stinkend


Cross Translation:
FromToVia
stinkend stinkend rank — Having a very strong and bad odor

stinkend vorm van stinken:

stinken werkwoord (stink, stinkt, stonk, stonken, gestonken)

  1. stinken (ruiken; meuren; een luchtje hebben; )
    stinken; riechen
    • stinken werkwoord (stinke, stinkst, stinkt, stank, stanket, gestunken)
    • riechen werkwoord (rieche, riechst, riecht, roch, rocht, gerochen)

Conjugations for stinken:

o.t.t.
  1. stink
  2. stinkt
  3. stinkt
  4. stinken
  5. stinken
  6. stinken
o.v.t.
  1. stonk
  2. stonk
  3. stonk
  4. stonken
  5. stonken
  6. stonken
v.t.t.
  1. heb gestonken
  2. hebt gestonken
  3. heeft gestonken
  4. hebben gestonken
  5. hebben gestonken
  6. hebben gestonken
v.v.t.
  1. had gestonken
  2. had gestonken
  3. had gestonken
  4. hadden gestonken
  5. hadden gestonken
  6. hadden gestonken
o.t.t.t.
  1. zal stinken
  2. zult stinken
  3. zal stinken
  4. zullen stinken
  5. zullen stinken
  6. zullen stinken
o.v.t.t.
  1. zou stinken
  2. zou stinken
  3. zou stinken
  4. zouden stinken
  5. zouden stinken
  6. zouden stinken
en verder
  1. ben gestonken
  2. bent gestonken
  3. is gestonken
  4. zijn gestonken
  5. zijn gestonken
  6. zijn gestonken
diversen
  1. stink!
  2. stinkt!
  3. gestonken
  4. stinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stinken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riechen een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken
stinken een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken

Verwante definities voor "stinken":

  1. een vieze lucht verspreiden1
    • vlees dat bedorven is, stinkt1

Wiktionary: stinken

stinken
verb
  1. een onaangename geur hebben
stinken
verb
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
stinken stinken reek — to have or give off a strong, unpleasant smell
stinken riechen; stinken smell — have a particular smell
stinken stinken stink — have a strong bad smell
stinken stinken stink — give an impression of dishonesty or untruth
stinken stinken puersentir mauvais.