Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- bereiten:
-
Wiktionary:
- bereiten → berokkenen, klaarmaken
- bereiten → beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven, aandoen, aanrichten, stichten, veroorzaken, aanleggen, bouwen, construeren, fitten, installeren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, determineren, nauwkeurig bepalen, belezen, bewegen, doen besluiten, overhalen, fabriceren, vervaardigen, opereren, effect sorteren, uitwerking hebben, werken, uitwerken, ageren, bezig zijn, handelen, optreden, te werk gaan, poseren, zitten, leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, situeren, stationeren, bemiddelen, uitreiken, verschaffen, verstrekken, bereiden, toebereiden, voorbereiden
Duits
Uitgebreide vertaling voor bereiten (Duits) in het Nederlands
bereiten:
-
bereiten (Vorbereitungen treffen; vorbereiten; bereitstellen; vorarbeiten)
-
bereiten (anrichten)
gereedmaken-
gereedmaken werkwoord
-
-
bereiten (vorbereiten; bereitstellen)
Conjugations for bereiten:
Präsens
- bereite
- bereitest
- bereitet
- bereiten
- bereitet
- bereiten
Imperfekt
- beritt
- berittst
- beritt
- beritten
- berittet
- beritten
Perfekt
- habe beritten
- hast beritten
- hat beritten
- haben beritten
- habt beritten
- haben beritten
1. Konjunktiv [1]
- bereite
- bereitest
- bereite
- bereiten
- bereitet
- bereiten
2. Konjunktiv
- beritte
- berittest
- beritte
- beritten
- berittet
- beritten
Futur 1
- werde bereiten
- wirst bereiten
- wird bereiten
- werden bereiten
- werdet bereiten
- werden bereiten
1. Konjunktiv [2]
- würde bereiten
- würdest bereiten
- würde bereiten
- würden bereiten
- würdet bereiten
- würden bereiten
Diverses
- bereite
- bereitet!
- bereiten Sie!
- beritten
- bereitend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bereiten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
voorbereiden | Anrichten; Herrichten; Vorbereiten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alvast neerzetten | bereiten; bereitstellen; vorbereiten | |
gereedmaken | anrichten; bereiten | |
klaarzetten | bereiten; bereitstellen; vorbereiten | bereitlegen; bereitstellen; zurechtlegen |
voorbereiden | Vorbereitungen treffen; bereiten; bereitstellen; vorarbeiten; vorbereiten | |
voorbereiding treffen | Vorbereitungen treffen; bereiten; bereitstellen; vorarbeiten; vorbereiten |
Synoniemen voor "bereiten":
Wiktionary: bereiten
bereiten
Cross Translation:
verb
-
de oorzaak zijn van
-
uit ingrediënten klaarmaken
Cross Translation:
Computer vertaling door derden: