Duits
Uitgebreide vertaling voor ausputzen (Duits) in het Nederlands
ausputzen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Wiktionary: ausputzen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ausputzen | → decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; ridderen; onderscheiden | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
• ausputzen | → decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren | ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément. |
• ausputzen | → decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |