Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: antreffen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: antreffen

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

antreffen:
- vinden; tegenkomen; aantreffen
Antreffen:
- vinden; aantreffen
Wiktionary:
- antreffen → aantreffen, ontmoeten, tegemoet treden, tegenkomen, treffen, aanboren

Duits

Uitgebreide vertaling voor antreffen (Duits) in het Nederlands

antreffen:

antreffen werkwoord (treffe an, triffst an, trifft an, traf an, traft an, angetroffen)

antreffen (finden; begegnen; auffinden; vorfinden)
vinden; tegenkomen; aantreffen
- vinden werkwoord (vind, vindt, vond, vonden, gevonden)
- tegenkomen werkwoord (kom tegen, komt tegen, kwam tegen, kwamen tegen, tegengekomen)
- aantreffen werkwoord (tref aan, treft aan, trof aan, troffen aan, aangetroffen)

Conjugations for antreffen:

Präsens

treffe an
triffst an
trifft an
treffen an
trefft an
treffen an

Imperfekt

traf an
trafst an
traf an
trafen an
traft an
trafen an

Perfekt

habe angetroffen
hast angetroffen
hat angetroffen
haben angetroffen
habt angetroffen
haben angetroffen

1. Konjunktiv [1]

treffe an
treffest an
treffe an
treffen an
treffet an
treffen an

2. Konjunktiv

träfe an
träfest an
träfe an
träfen an
träfet an
träfen an

Futur 1

werde antreffen
wirst antreffen
wird antreffen
werden antreffen
werdet antreffen
werden antreffen

1. Konjunktiv [2]

würde antreffen
würdest antreffen
würde antreffen
würden antreffen
würdet antreffen
würden antreffen

Diverses

treff an!
trefft an!
treffen Sie an!
angetroffen
antreffend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor antreffen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantreffen		Antreffen; Finden
vinden		Antreffen; Finden
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantreffen	antreffen; auffinden; begegnen; finden; vorfinden
tegenkomen	antreffen; auffinden; begegnen; finden; vorfinden	begegnen; entgegen
vinden	antreffen; auffinden; begegnen; finden; vorfinden	auffinden; ausfindig machen; entdecken; finden; suchen; trassieren

Synoniemen voor "antreffen":

begegnen; treffen; zusammenfinden

Wiktionary: antreffen

Cross Translation:

From	To	Via
• antreffen	→ aantreffen; ontmoeten; tegemoet treden; tegenkomen; treffen; aanboren	↔ rencontrer — trouver en chemin une personne ou une chose.

Antreffen:

Antreffen [das ~] zelfstandig naamwoord

Antreffen (Finden)
vinden; aantreffen
- vinden [znw.] zelfstandig naamwoord
- aantreffen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Antreffen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantreffen	Antreffen; Finden
vinden	Antreffen; Finden
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantreffen		antreffen; auffinden; begegnen; finden; vorfinden
vinden		antreffen; auffinden; ausfindig machen; begegnen; entdecken; finden; suchen; trassieren; vorfinden