Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Wirtschaft:
-
Wiktionary:
- Wirtschaft → economie
- Wirtschaft → bedrijfsleven, café
Duits
Uitgebreide vertaling voor Wirtschaft (Duits) in het Nederlands
Wirtschaft:
-
die Wirtschaft (Studium der Ökonomie; Volkswirtschaft)
-
die Wirtschaft (Staatsökonomie; Ökonomie; Konjunktur; Nationalökonomie; Volkswirtschaft)
-
die Wirtschaft (Volkswirtschaft; Ökonomie)
het bedrijfsleven -
die Wirtschaft (Kneipe; Gaststätte; Schenke; Gasthaus; Wirtsstube; Gastwirtschaft; Wirtshaus)
-
die Wirtschaft (Handwerk; Gewerbe; Kaufhandel; Handel; Erwerb; Beruf; Branche)
-
die Wirtschaft (Café; Kneipe; Krug; Gaststätte; Gasthof; Schenke; Gasthaus; Gastwirtschaft; Lokalität; Wirtshaus; Schankwirtschaft; Ausschank; Gasthäuser)
-
die Wirtschaft (Kneipe; Krug; Gasthaus; Gastwirtschaft; Gasthäuser; Gaststätte; Café; Wirtshaus; Ausschank; Schenke; Schankwirtschaft; Lokalität)
-
die Wirtschaft
Vertaal Matrix voor Wirtschaft:
Synoniemen voor "Wirtschaft":
Wiktionary: Wirtschaft
Wirtschaft
Wirtschaft
Cross Translation:
-
Gesamtheit menschlichen Handelns und der dazu benötigten Werkzeuge und Einrichtungen zur Befriedigung von Bedürfnissen
- Wirtschaft → economie
noun
-
het geheel aan bedrijven in een bepaalde samenleving
-
een uitgaansgelegenheid waar men dranken kan nuttigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Wirtschaft | → economie | ↔ economy — frugal use of resources |
• Wirtschaft | → economie | ↔ economy — production and distribution and consumption |