Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Frage

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Frage

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Frage:
  2. fragen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Frage (Duits) in het Nederlands

Frage:

Frage [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Frage (Streitfrage; Sache; Fall; Problem; Angelegenheit)
    het issue; de kwestie; de punt
    • issue [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • punt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Frage (Affäre; Sache; Angelegenheit)
    het geval; de kwestie; de zaak; de aangelegenheid; de affaire
    • geval [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aangelegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • affaire [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Frage
    de vraag
    • vraag [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Frage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangelegenheid Affäre; Angelegenheit; Frage; Sache
affaire Affäre; Angelegenheit; Frage; Sache Abenteuer; Affäre; Angelegenheit; Beziehung; Kopplung; Sache; Verbindung; Verhältnis
geval Affäre; Angelegenheit; Frage; Sache Angelegenheit; Fall; Fälle; Geschichte; Objekt; Problemfall; Sache; Scherereien; Vorfall; Vorgang; Zwischenfall
issue Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage
kwestie Affäre; Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Angelegenheit; Aufgabe; Auseinandersetzung; Differenz; Fall; Konflikt; Meinungsverschiedenheit; Problem; Sache; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Vorfall; Vorgang; Wortwechsel; Zwietracht; Zwischenfall
punt Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Beurteilung; Note; Punkt; Spitze
vraag Frage Anfrage; Antrag; Begehren; Bitte; Gebet; Gesuch; Interpellation
zaak Affäre; Angelegenheit; Frage; Sache Angelegenheit; Artikel; Betrieb; Ding; Firma; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Geschäft; Geschäfte; Geschäftsbetrieb; Handel; Handelsbetrieb; Handelsgeschäft; Handelsunternehmen; Holding; Holdinggesellschaft; Laden; Objekt; Sache; Sachen; Transaktion; Unternehmen; Ware; Zeug
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
punt Grad

Synoniemen voor "Frage":


Wiktionary: Frage

Frage
noun
  1. Angelegenheit, Diskussionspunkt, Problem
  2. Linguistik: Äußerung, die Antwort oder Klärung verlangt; Aufforderung zur Antwort
Frage
noun
  1. zaak, geschil, probleem
  2. een verzoek om inlichting
Cross Translation:
FromToVia
• Frage → hersenbreker; raadsel ↔ conundrum — difficult question or riddle
• Frage → vraag ↔ question — sentence which asks for information
• Frage → thema; kwestie ↔ question — topic under discussion
• Frage → twijfel ↔ question — doubt or challenge about the truth
• Frage → motie ↔ question — formal proposal to a meeting as a topic for discussion and vote
• Frage → kwestie; vraag ↔ question — interrogation, demande que l’on faire pour s’informer de quelque chose.

fragen:

fragen werkwoord (frage, fragst, fragt, fragte, fragtet, gefragt)

  1. fragen (beantragen; bitten; ersuchen; )
    vragen; rekwestreren; aanvragen; verzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • rekwestreren werkwoord (rekwestreer, rekwestreert, rekwestreerde, rekwestreerden, gerekwestreerd)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
  2. fragen (eine Frage stellen)
    vragen; vraag stellen
  3. fragen
    zich afvragen; zich verwonderen
  4. fragen (sich nach erkundigen; informieren; nachfragen)
    informeren; navragen; navraag doen
    • informeren werkwoord (informeer, informeert, informeerde, informeerden, geïnformeerd)
    • navragen werkwoord (vraag na, vraagt na, vroeg na, vroegen na, nagevraagd)
    • navraag doen werkwoord

Conjugations for fragen:

Präsens
  1. frage
  2. fragst
  3. fragt
  4. fragen
  5. fragt
  6. fragen
Imperfekt
  1. fragte
  2. fragtest
  3. fragte
  4. fragten
  5. fragtet
  6. fragten
Perfekt
  1. habe gefragt
  2. hast gefragt
  3. hat gefragt
  4. haben gefragt
  5. habt gefragt
  6. haben gefragt
1. Konjunktiv [1]
  1. frage
  2. fragest
  3. frage
  4. fragen
  5. fraget
  6. fragen
2. Konjunktiv
  1. fragte
  2. fragtest
  3. fragte
  4. fragten
  5. fragtet
  6. fragten
Futur 1
  1. werde fragen
  2. wirst fragen
  3. wird fragen
  4. werden fragen
  5. werdet fragen
  6. werden fragen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde fragen
  2. würdest fragen
  3. würde fragen
  4. würden fragen
  5. würdet fragen
  6. würden fragen
Diverses
  1. frage!
  2. fragt!
  3. fragen Sie!
  5. gefragt
  6. fragend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor fragen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen Anfragen; Anmelden; Anzeigen
informeren Anfragen; Ankündigen; Ansagen; Auskunft; Benachrichtigung; Beratung; Information
verzoeken Fragen; Versuchen
vragen Fragen; Versuchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; ersuchen; fragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; einfordern; ersuchen; fordern
informeren fragen; informieren; nachfragen; sich nach erkundigen aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; berichten; deklamieren; erläutern; hinweisen; informieren; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; verkünden; von etwas in Kenntnis setzen; warnen; wiedergeben
navraag doen fragen; informieren; nachfragen; sich nach erkundigen
navragen fragen; informieren; nachfragen; sich nach erkundigen Abruf; informieren; nachfragen
rekwestreren anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; ersuchen; fragen
verzoeken anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; ersuchen; fragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; einen Antrag machen; einfordern; ersuchen; flehen; fordern
vraag stellen eine Frage stellen; fragen
vragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; eine Frage stellen; ersuchen; fragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; einen Antrag machen; einfordern; ersuchen; flehen; fordern
zich afvragen fragen
zich verwonderen fragen

Synoniemen voor "fragen":


Wiktionary: fragen

fragen
verb
  1. (transitiv) eine Auskunft erbitten, um eine Auskunft bitten, eine Frage stellen
fragen
verb
  1. mondeling of schriftelijk informatie verzoeken
Cross Translation:
FromToVia
• fragen → vragen ↔ ask — request an answer
• fragen → ondervragen ↔ question — ask questions of
• fragen → eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; voorschrijven; vorderen; inroepen; verzoeken; vragen; aanvragen; bestellen ↔ demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Frage







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0662 seconde
Page rendered in 1.0 seconds