Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- walten:
-
Wiktionary:
- walten → stemmen, beschikken over, disponeren, aanrichten, arrangeren, ordenen, regelen
Duits
Uitgebreide vertaling voor walten (Duits) in het Nederlands
walten:
-
walten (herrschen; schalten; die Oberhand haben)
heersen; de overhand hebben-
de overhand hebben werkwoord (heb de overhand, hebt de overhand, heeft de overhand, had de overhand, hadden de overhand, de overhand gehad)
Conjugations for walten:
Präsens
- walte
- waltest
- waltet
- walten
- waltet
- walten
Imperfekt
- waltete
- waltetest
- waltete
- walteten
- waltetet
- walteten
Perfekt
- habe gewaltet
- hast gewaltet
- hat gewaltet
- haben gewaltet
- habt gewaltet
- haben gewaltet
1. Konjunktiv [1]
- walte
- waltest
- walte
- walten
- waltet
- walten
2. Konjunktiv
- waltete
- waltetest
- waltete
- walteten
- waltetet
- walteten
Futur 1
- werde walten
- wirst walten
- wird walten
- werden walten
- werdet walten
- werden walten
1. Konjunktiv [2]
- würde walten
- würdest walten
- würde walten
- würden walten
- würdet walten
- würden walten
Diverses
- walt!
- waltet!
- walten Sie!
- gewaltet
- waltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor walten:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| de overhand hebben | die Oberhand haben; herrschen; schalten; walten | beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen |
| heersen | die Oberhand haben; herrschen; schalten; walten | befehlen; beherrschen; die Grippe herscht; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; sich verbreiten; steuern |
Synoniemen voor "walten":
Wiktionary: walten
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • walten | → stemmen; beschikken over; disponeren; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
Nederlands