Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- bedienen:
- Wiktionary:
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
Duits
Uitgebreide vertaling voor bedienen (Duits) in het Nederlands
bedienen:
-
bedienen
-
bedienen (anrichten; servieren; dienen; auftragen; auftischen)
bedienen; opdissen; voorzetten; opdienen; aan tafel bedienen-
aan tafel bedienen werkwoord (bedien aan tafel, bedient aan tafel, bediende aan tafel, bedienden aan tafel, aan tafel bediend)
-
bedienen (sich bedienen)
opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel-
zich bedienen werkwoord
-
zich bedienen aan tafel werkwoord
-
bedienen (angeben; schneiden; aufgeben; auftragen; häufen; aufschlagen; tönen; servieren; aufreißen; zerkleinern; aufschneiden; zerstückeln; kleinmachen; verschnippeln; sichbedienen)
Conjugations for bedienen:
Präsens
- bediene
- bedienst
- bedient
- bedienen
- bedient
- bedienen
Imperfekt
- bediente
- bedientest
- bediente
- bedienten
- bedientet
- bedienten
Perfekt
- habe bedient
- hast bedient
- hat bedient
- haben bedient
- habt bedient
- haben bedient
1. Konjunktiv [1]
- bediene
- bedienest
- bediene
- bedienen
- bedienet
- bedienen
2. Konjunktiv
- bediente
- bedientest
- bediente
- bedienten
- bedientet
- bedienten
Futur 1
- werde bedienen
- wirst bedienen
- wird bedienen
- werden bedienen
- werdet bedienen
- werden bedienen
1. Konjunktiv [2]
- würde bedienen
- würdest bedienen
- würde bedienen
- würden bedienen
- würdet bedienen
- würden bedienen
Diverses
- bedien!
- bedient!
- bedienen Sie!
- bedient
- bedienend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bedienen:
Synoniemen voor "bedienen":
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van bedienen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bedienen (Nederlands) in het Duits
bedienen:
-
bedienen (dienen)
-
bedienen (opdienen; opdissen; voorzetten; aan tafel bedienen)
-
bedienen (serveren)
-
bedienen (knoppen bedienen)
Knöpfe bedienen-
Knöpfe bedienen werkwoord
-
Conjugations for bedienen:
o.t.t.
- bedien
- bedient
- bedient
- bedienen
- bedienen
- bedienen
o.v.t.
- bediende
- bediende
- bediende
- bedienden
- bedienden
- bedienden
v.t.t.
- heb bediend
- hebt bediend
- heeft bediend
- hebben bediend
- hebben bediend
- hebben bediend
v.v.t.
- had bediend
- had bediend
- had bediend
- hadden bediend
- hadden bediend
- hadden bediend
o.t.t.t.
- zal bedienen
- zult bedienen
- zal bedienen
- zullen bedienen
- zullen bedienen
- zullen bedienen
o.v.t.t.
- zou bedienen
- zou bedienen
- zou bedienen
- zouden bedienen
- zouden bedienen
- zouden bedienen
diversen
- bedien!
- bedient!
- bediend
- bedienende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bedienen:
Verwante definities voor "bedienen":
Computer vertaling door derden: