Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Lieferant:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lieferant (Duits) in het Nederlands

Lieferant:

Lieferant [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Lieferant (Zulieferbetrieb)
    de leverancier; het toeleveringsbedrijf
  2. der Lieferant (Händler; Anbieter; Kreditor)
    de leverancier

Vertaal Matrix voor Lieferant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leverancier Anbieter; Händler; Kreditor; Lieferant; Zulieferbetrieb
toeleveringsbedrijf Lieferant; Zulieferbetrieb

Synoniemen voor "Lieferant":


Wiktionary: Lieferant

Lieferant
noun
  1. Person, welche Waren ausliefern beziehungsweise zustellen
  2. Dienstleister: Organisation, die eine Ware für jemanden besorgt oder herstellt und gegebenenfalls auch selbst ausliefern

Cross Translation:
FromToVia
Lieferant leverancier supplier — one who supplies, a provider