Café: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Café:
- café; kroeg; taveerne; tapperij; koffietent; lunchroom; lunchlokaliteit; knijp; uitspanning
Wiktionary:
- Café → café, koffiehuis
- Café → café, bistro, koffiehuis

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

café:
- Kneipe; Gaststätte; Schenke; Gasthaus; Wirtsstube; Gastwirtschaft; Wirtschaft; Wirtshaus; Café; Krug; Gasthof; Lokalität; Schankwirtschaft; Ausschank; Gasthäuser; Kaffeehaus
Wiktionary:
- café → Wirtschaft, Café, Bar
- café → Bar, Kneipe, Beisl, Kaffeehaus, Café

Duits

Uitgebreide vertaling voor Café (Duits) in het Nederlands

Café:

Café [das ~] zelfstandig naamwoord

Café (Kneipe; Krug; Gaststätte; Gasthof; Schenke; Wirtschaft; Gasthaus; Gastwirtschaft; Lokalität; Wirtshaus; Schankwirtschaft; Ausschank; Gasthäuser)
het café; de kroeg; de taveerne; de tapperij
- café [het ~] zelfstandig naamwoord
- kroeg [de ~] zelfstandig naamwoord
- taveerne [de ~] zelfstandig naamwoord
- tapperij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
Café
de koffietent
- koffietent [de ~] zelfstandig naamwoord
Café (Kneipe; Gaststätte; Gastwirtschaft; Wirtshaus; Kantine; Erfrischungsraum; Schenke; Schankwirtschaft; Wirtsstube)
de lunchroom; lunchlokaliteit
- lunchroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lunchlokaliteit [znw.] zelfstandig naamwoord
Café (Kneipe; Krug; Gasthaus; Gastwirtschaft; Gasthäuser; Wirtschaft; Gaststätte; Wirtshaus; Ausschank; Schenke; Schankwirtschaft; Lokalität)
de knijp
- knijp [de ~] zelfstandig naamwoord
Café (Schankwirtschaft; Ausschank; Kneipe; Gaststätte; Krug; Wirtshaus; Gastwirtschaft; Schenke; Ausflugslokal; Wirtsstube)
de uitspanning
- uitspanning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Café:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
café	Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthof; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus	Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kaffeehaus; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube
knijp	Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus
koffietent	Café
kroeg	Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthof; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus	Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube
lunchlokaliteit	Café; Erfrischungsraum; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kantine; Kneipe; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
lunchroom	Café; Erfrischungsraum; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kantine; Kneipe; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
tapperij	Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthof; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus	Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube
taveerne	Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthof; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus	Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube
uitspanning	Ausflugslokal; Ausschank; Café; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube

Synoniemen voor "Café":

Kaffeehaus; Areal; Bereich; Bezirk; Fläche; Gegend; Horizont; Ort; Platz; Raum; Rayon; Region; Sektor; Sphäre

Wiktionary: Café

Café

noun

Gaststätte, in der vor allem Kaffee und Kuchen angeboten werden
- Café → café

Café

noun

een uitspanning waar men koffie kan nuttigen
- koffiehuis → Café

Cross Translation:

From	To	Via
• Café	→ café	↔ café — coffee shop
• Café	→ bistro; café; koffiehuis	↔ café — Établissement

Computer vertaling door derden:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Café (Nederlands) in het Duits

café:

café [het ~] zelfstandig naamwoord

het café (kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij; bar)
die Kneipe; die Gaststätte; die Schenke; Gasthaus; die Wirtsstube; die Gastwirtschaft; die Wirtschaft; Wirtshaus
- Kneipe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gaststätte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schenke [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gasthaus [das ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtsstube [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gastwirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtshaus [das ~] zelfstandig naamwoord
het café (kroeg; taveerne; tapperij)
Café; die Kneipe; der Krug; die Gaststätte; der Gasthof; die Schenke; die Wirtschaft; Gasthaus; die Gastwirtschaft; die Lokalität; Wirtshaus; die Schankwirtschaft; der Ausschank; die Gasthäuser
- Café [das ~] zelfstandig naamwoord
- Kneipe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Krug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gaststätte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gasthof [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schenke [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gasthaus [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gastwirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Lokalität [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtshaus [das ~] zelfstandig naamwoord
- Schankwirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausschank [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gasthäuser [die ~] zelfstandig naamwoord
het café (koffiehuis)
Kaffeehaus
- Kaffeehaus [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor café:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausschank	café; kroeg; tapperij; taveerne	bar; buffet; coffeeshop; drankbuffet; knijp; spon; tap; tapkast; toog; uitspanning
Café	café; kroeg; tapperij; taveerne	knijp; koffietent; lunchlokaliteit; lunchroom; uitspanning
Gasthaus	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café-hotel; gasthuis; herberg; knijp; logement
Gasthof	café; kroeg; tapperij; taveerne	eetcafé; eetgelegenheid; eethuis; eethuisje; herberg; hotel; pension; restaurant; restauratie
Gasthäuser	café; kroeg; tapperij; taveerne	knijp
Gaststätte	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café-hotel; coffeeshop; eetcafé; eetgelegenheid; eethuis; eethuisje; espressobar; herberg; kantine; knijp; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; restaurant; restauratie; schaftlokaal; theehuis; uitspanning
Gastwirtschaft	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café-hotel; coffeeshop; espressobar; gasthuis; gelagkamer; herberg; knijp; koffiehuis; koffieshop; logement; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
Kaffeehaus	café; koffiehuis	coffeeshop
Kneipe	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	coffeeshop; espressobar; knijp; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
Krug	café; kroeg; tapperij; taveerne	coffeeshop; knijp; kruik; pul; uitspanning
Lokalität	café; kroeg; tapperij; taveerne	kamer; knijp; ruimte in een gebouw; vertrek; vertrekken
Schankwirtschaft	café; kroeg; tapperij; taveerne	coffeeshop; espressobar; gelagkamer; knijp; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
Schenke	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	coffeeshop; espressobar; hofschenkers; knijp; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
Wirtschaft	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	ambacht; bedrijfsleven; economie; economiestudie; knijp; métier; staathuishoudkunde; stiel; vak; volkshuishouding
Wirtshaus	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	coffeeshop; espressobar; knijp; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
Wirtsstube	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	coffeeshop; espressobar; gelagkamer; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
-	bar; kroeg

Verwante woorden van "café":

cafés

Synoniemen voor "café":

bar; kroeg

Verwante definities voor "café":

waar je heen gaat om iets te drinken¹
- we nemen een borrel in het café¹

Wiktionary: café

café

noun

een uitgaansgelegenheid waar men dranken kan nuttigen
- café → Wirtschaft

café

noun

Gaststätte, in der vor allem Kaffee und Kuchen angeboten werden
- Café → café
Räumlichkeit zum Ausschank und zur Einnahme von Getränken, der Ausschanktisch
- Bar → café

Cross Translation:

From	To	Via
• café	→ Bar; Kneipe; Beisl	↔ bar — business licensed to sell intoxicating beverages
• café	→ Kaffeehaus; Café	↔ café — coffee shop
• café	→ Kaffeehaus; Café; Kneipe	↔ café — Établissement

Computer vertaling door derden:

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Café

Uitgebreide vertaling voor Café (Duits) in het Nederlands

Café:

Café [das ~] zelfstandig naamwoord

Café (Kneipe; Krug; Gaststätte; Gasthof; Schenke; Wirtschaft; Gasthaus; Gastwirtschaft; Lokalität; Wirtshaus; Schankwirtschaft; Ausschank; Gasthäuser)

Café

Café (Kneipe; Gaststätte; Gastwirtschaft; Wirtshaus; Kantine; Erfrischungsraum; Schenke; Schankwirtschaft; Wirtsstube)

Café (Kneipe; Krug; Gasthaus; Gastwirtschaft; Gasthäuser; Wirtschaft; Gaststätte; Wirtshaus; Ausschank; Schenke; Schankwirtschaft; Lokalität)

Café (Schankwirtschaft; Ausschank; Kneipe; Gaststätte; Krug; Wirtshaus; Gastwirtschaft; Schenke; Ausflugslokal; Wirtsstube)

Vertaal Matrix voor Café:

Synoniemen voor "Café":

Wiktionary: Café

Uitgebreide vertaling voor Café (Nederlands) in het Duits

café:

café [het ~] zelfstandig naamwoord

het café (kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij; bar)

het café (kroeg; taveerne; tapperij)

het café (koffiehuis)

Vertaal Matrix voor café:

Verwante woorden van "café":

Synoniemen voor "café":

Verwante definities voor "café":

Wiktionary: café

Verwante vertalingen van Café