Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Aufregung

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Aufregung

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aufregung:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufregung (Duits) in het Nederlands

Aufregung:

Aufregung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aufregung (Sensation; Aufruhr)
    de opschudding; de sensatie; de verwarring; het opzien
  2. die Aufregung (aufheben)
    de ophef; de deining
    • ophef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deining [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. die Aufregung (Unruhe)
    de onrust; de beroering; de roerigheid
  4. die Aufregung (Unruhe)
    onrustigheid
  5. die Aufregung
    de opschudding; rep
    • opschudding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rep [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. die Aufregung (Ordnungswidrigkeit; Krawall; Aufruhr; Radau; Krach)
    het opstootje; de ordeverstoring; de rel

Vertaal Matrix voor Aufregung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroering Aufregung; Unruhe Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Hektik; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Ruhelosigkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; Unruhe; reges Leben
deining Aufregung; aufheben Dünung; Seegang; Sintflut; Treiben; Tumult; Wellengang; Wellenschlag
onrust Aufregung; Unruhe Betriebsamkeit; Gedränge; Geschäftigkeit; Hektik; Ruhelosigkeit; Unruhe
onrustigheid Aufregung; Unruhe
ophef Aufregung; aufheben Betrieb; Getreibe; Gewirr; Trubel; Tumult
opschudding Aufregung; Aufruhr; Sensation Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben
opstootje Aufregung; Aufruhr; Krach; Krawall; Ordnungswidrigkeit; Radau Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
opzien Aufregung; Aufruhr; Sensation
ordeverstoring Aufregung; Aufruhr; Krach; Krawall; Ordnungswidrigkeit; Radau
rel Aufregung; Aufruhr; Krach; Krawall; Ordnungswidrigkeit; Radau Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
rep Aufregung
roerigheid Aufregung; Unruhe Aktivität; Betriebsamkeit; Treiben; Tätigkeit
sensatie Aufregung; Aufruhr; Sensation Eindruck; Emotion; Empfindung; Prickeln; sinnliche Empfindung
verwarring Aufregung; Aufruhr; Sensation Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opzien aufsehen; emporblicken; gucken; hinaufsehen; staunen; stutzen; überrascht aufblicken

Synoniemen voor "Aufregung":


Wiktionary: Aufregung

Aufregung
noun
  1. verwirrendes, chaotisches Durcheinander
  2. Gefühl der Anspannung und Unruhe
Aufregung
noun
  1. onrust bij een groep mensen
  2. een reactie van schok, verbazing of afkeer op een daad of gebeurtenis
Cross Translation:
FromToVia
• Aufregung → roes; opwinding ↔ buzz — feeling of energy or excitement

Verwante vertalingen van Aufregung







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0444 seconde
Page rendered in 1.0 seconds